Piraeus, het markante woongebouw op het KNSM-eiland, is precies een kwart eeuw oud. IJopener Magazine sprak voor deze gelegenheid met een van de architecten en een aantal bewoners. Wat maakt Piraeus bijzonder? Zijn de inwonenden tevreden? Verslag van een jubilerend pand dat geldt als een van de indrukwekkendste architectonische creaties van het hele Oostelijk Havengebied.

Wat is goede architectuur? Op die vraag zijn zó veel antwoorden mogelijk, dat een paginaatje in de IJopener niet volstaat om ze allemaal weer te geven. Wat is invloedrijke architectuur? Het antwoord op die vraag kan het beste aan de hand van een voorbeeld worden gegeven. Woongebouw Piraeus op het KNSM-eiland in het Amsterdamse Oostelijk Havengebied, ontworpen door de Duitse architecten Hans Kollhoff en Christian Rapp, geldt algemeen als een van de gebouwen van de laatste decennia die werkelijk betekenis hebben gehad. Voor architecten, uiteraard, maar ook voor bewoners en bezoekers. Kortom, voor gewone mensen die misschien niet precies onder woorden kunnen brengen waarom Piraeus zo bijzonder is, maar die heel goed beseffen dat de scheppers ervan iets uitzonderlijks hebben neergezet.

Deze lente is het precies 25 jaar geleden dat de eerste huurders het Kollhoff-gebouw, zoals Piraeus ook wordt genoemd, introkken. Reden voor een feestje (zie kader). Reden ook voor de IJopener om uitvoerig stil te staan bij dit woongebouw met zijn even kolossale als tijdloze uitstraling. Een kwart eeuw oud, maar opmerkelijk fris gebleven. Door vakbroeders een ‘kantelpunt’ in de architectuur genoemd. In het handzame gidsje Ontdek het Oostelijk Havengebied heet Piraeus ‘een van de absolute hoogtepunten van het hele gebied’.

Verliefd op Berlage

Piraeus-bewoner van het eerste uur is een van de architecten zelf, de nu 56-jarige Christian Rapp. Geboren in de Zuid-Duitse deelstaat Beieren, een man die de essentie van bouwen kent: hij leerde ooit het vak van metselaar. Dat puur ambachtelijke aspect, het gevoel voor materialen, is medebepalend geweest voor de totstandkoming van het jubilerende woongebouw. Kollhoff en Rapp lieten met Piraeus zien dat je met materiaal als baksteen, hout en staal, en met de juiste dosis vakmanschap en een “sculpturale” aanpak een pand kunt ontwerpen dat de tijd met gemak weerstaat. In Nederland en in Amsterdam – nota bene de stad van Berlage en de Amsterdamse School – was dat door de naoorlogse geïndustrialiseerde woningbouw een beetje uit zicht geraakt. Dat twee Duitsers, geïnspireerd door Berlage, de Nederlanders op hun eigen bouwtraditie moesten wijzen, is veelzeggend. ‘We zijn destijds verliefd geworden op Berlage en de Amsterdamse School’, zegt Christian Rapp nu. Net als bij Berlage en zijn tijdgenoten, die voor woningbouw vrijwel uitsluitend baksteen gebruikten, zijn het volgens Christian Rapp de materialen geweest die ‘dat grote ruimteschip een vertrouwd menselijke maat hebben gegeven’. De voor Piraeus gebruikte donkere baksteen is afkomstig uit de buurt van de Duitse stad Münster en is onder hoge temperatuur keihard gebakken om hem waterdicht te maken. De warm-houten ingangen, in alles het tegendeel van de in Nederland veelgebruikte ‘punaisebouw’ van kunststof platen, zijn vervaardigd van knoestvrij oregon pine, een Amerikaanse naaldhoutsoort. De buitendeur-krukken zijn van brons, met de nodige moeite stuk voor stuk geproduceerd door een Berlijns bedrijf.

Uitheemse verschijning Juist die aandacht voor het materiaal maakt het Pireaus-gebouw bijzonder. Je zou het typisch Duits kunnen noemen, dit ambachtelijke aspect. Immers, bij onze oosterburen staan ambacht en handwerk, anders dan in Nederland, nog steeds in aanzien. Rapp wijst er bovendien op dat het verschil in bouwcultuur tussen Nederland en Duitsland groot is. In Duitsland is de architect degene die eindverantwoordelijkheid draagt voor een bouwwerk. Hij of zij bepaalt de materialen en de constructie. Het zijn deze zaken – het sculpturale of beeldhouwkundige ontwerp, het gebruikte materiaal, het onderscheid in bouwcultuur – die van Piraeus welhaast een exoot hebben gemaakt, een uitheemse verschijning. Maar wel een exoot die op de een of andere manier in z’n omgeving past. Journalist en architectuur kenner Bernard Hulsman noemde Piraeus ooit een Duits monster en een donkere, zware kolos. Maar hij vond het ook ‘het indrukwekkendste woningblok op het KNSM-eiland’.

‘We zijn destijds verliefd geworden op Berlage en de Amsterdamse School’

Nog steeds is Piraeus, net als bij zijn oplevering in 1994, grotendeels een woongebouw bestemd voor de sociale huursector. Het bevat 304 appartementen, waarvan een vijftiental extra groot is door gebruik van een zolder- etage. Zo’n type bewoont Rapp zelf. Ook hij is gewoon maar huurder, al is het niet voor de prijs die gangbaar is in de sociale huursector. Het gebouw van 170 bij 57 meter kent een grote variatie in plattegronden van de appartementen die het herbergt. Kollhoff en Rapp hebben jaren moeten ontwerpen om het allemaal rond te krijgen, deels nog zonder computer. Een van de opmerkelijke aspecten is dat het om een oud havenpand is neergezet. Het hele blok heeft twee binnenplaatsen, een binnentuin en een onderdoorgang van de KNSM-Laan naar de Levantkade. De brutovloeroppervlakte bedraagt 43.000 vierkante meter. Markant zijn het geleidelijk oplopende dak, een heuvel van zink, en de schuine gevels die de daklijn elegant volgen. Dit eerder genoemde ‘sculpturale’ ontwerp heeft overal in Nederland en ook daarbuiten navolging gekregen. Woongebouw Piraeus bleek een architectonische piketpaal waar niemand omheen kon.

Puntje onderhoud

De bewoners van Piraeus zijn over het algemeen tevreden over hun appartementen. De plek, de bereikbaarheid, het uitzicht, de grootte van de woningen, het gevoel niet ‘opgepropt’ te zitten – het draagt allemaal bij aan een zekere woonvreugd. Alles koek en ei dus? Nee, dat ook weer niet, laat een bewoner van de hoogste etage weten. Het onderhoud is een punt van zorg. Een bewoner van een lagere etage vindt de verticaal-houten sleuf waarin post en kranten moeten ‘een misser’ in het ontwerp. ‘De dikke zaterdageditie kan er helaas niet in.’ Kritiek is er ook op de loggia’s met hun sterk kierende afdichting die regen en wind min of meer vrij spel geeft. Mooi, met die stalen harmonicaramen, maar niet erg praktisch. Als het regent, staat het balkon blank en loopt het water niet altijd naar het afvoerputje.

Mede-architect en bewoner van het eerste uur Christian Rapp in het trappenhuis van zijn eigen schepping.

En dan de huur. Die is in een kwart eeuw fors gestegen. Een enkele oudgediende herinnert zich nog precies hoeveel hij in 1994 betaalde voor een appartement van 70 vierkante meter met drie à vier kamers: 317 gulden per maand. De woningen gaan nu richting de 900 euro. Piraeus is een financiële melkkoe geworden. Rapp heeft begrip voor ontwerpkritiek, maar over huur en onderhoud is hij gedecideerd: dat zijn zaken waarvoor woningcoöperatie De Key verantwoordelijk is. En over De Key is hij niet erg te spreken. Hij noemt de verhuurder na alle fusies en overnames ‘kapot gefuseerd’. Wat onderhoud betreft vindt hij De Key niet alert genoeg.

‘Christian go!’

Rapps collega Hans Kollhoff was destijds, bij het verkrijgen van de Piraeus-opdracht, de leidende architect. Hij was net veertig geworden. Rapp was z’n jongmaat, een getalenteerde twintiger met een paardenstaart. Dat maakt benieuwd naar hoe de werkverdeling was. Rapp geeft genereus alle eer aan Kollhoff, maar hij zegt ook: ‘Het ontwerp van dit gebouw viel ruwweg samen met de Val van de Muur in Berlijn, een periode die een ongekende bouwhausse in de Duitse hoofdstad ontketende. Kollhoff kreeg opdrachten in Berlijn, onder andere voor de bouw van wat nu de Kollhoff Tower aan de Potsdamer Platz is. Tegen mij zei hij: Christian, go!’

Anders gezegd: Rapp moest in het Oostelijk Havengebied met Piraeus aan de slag. In Duitsland, dat een veel hiërarchischer arbeidsstructuur dan Nederland kent, zou het ondenkbaar zijn geweest dat een jonge architect als Rapp zo veel had kunnen doen zonder zijn baas voortdurend te raadplegen. Hij is dankbaar voor de kans die hij in Amsterdam kreeg en die hij met beide handen aangreep. Gevraagd naar een oordeel over Piraeus nu, 25 jaar later, zegt Christian Rapp glimlachend en met gevoel voor understatement: ‘Nou, niet slecht.’

Een gebouw viert feest

25 jaar woongebouw Piraeus: dat is reden voor een feest. De bewonersvereniging Kollhoff bepaalde dat Piraeus eind mei uit z’n (nieuwe) dak mag gaan. Bewoonster Loes van Duijkeren, die sinds dertien jaar in Piraeus woont, en Jacques van Room, de volle kwart eeuw hier woonachtig, zochten namens de feestcommissie contact met de buren en de buren van de buren, etc. Ze gingen naar winkels en bedrijven voor mogelijke sponsoring, want een buurtfeest is duur. Verhuurder De Key beloofde een aanzienlijk bedrag; winkels in de omgeving sponsoren meest in natura. De pizzeria levert pizza’s, de wijnboer wijn, de sportschool geeft een maandabonnement weg en de supermarkt van alles en nog wat. Dat is wat je tegenwoordig ‘verbindend’ noemt. Het feest, met live muziek en onder andere een apart kinderprogramma, vindt plaats in het aanpalende Mien Ruys-plantsoen. Kortom, de buurt zal weten dat dit icoon van de moderne bouwkunst jubileert.

deel dit artikel: