Het Oostelijk Havengebied was lang het domein van welvarende Amsterdamse rederijen. Op een paar gebouwen en een hijskraan na is van die bedrijven helemaal niets meer over, ontdekt de IJopener.

Aan de Surinamekade op het KNSM-eiland, ter hoogte van de Kompaszaal, kijkt een werkeloze hijskraan over het IJ uit. Kranen vormden hier ooit een woud van staal en gietijzer. Zonder kranen konden de schepen het wel vergeten. Deze kraan dateert uit de jaren vijftig van de vorige eeuw en werd gemaakt door Figee uit Haarlem, een bedrijf dat toen wereldwijd bekend was. Hijsen doet hij niet meer, de Figeekraan, maar het is goed dat hij er nog is: de enige tastbare herinnering aan de kolossale laad- en loscapaciteit in de Amsterdamse haven van weleer.

In zekere zin staat de Figeekraan model voor de veranderingen die het Oostelijk Havengebied in een halve eeuw heeft ondergaan. Haventerreinen werden woonbuurten, zeeschepen verdwenen, in loodsen kwamen winkels en havenarbeiders die op hun vijftigste versleten waren door het zware handwerk maakten plaats voor moderne stedelingen die hun werkzame leven veelal achter beeldschermen doorbrengen.

Wat die hijskraan betreft: Figee uit Haarlem ging in 2005 na ruim 140 jaar failliet. De naam en een aantal werknemers werden overgenomen door de Zaanse kranenbouwer Kenz, die nu KenzFigee heet en hijskranen bouwt voor maritiem gebruik. Met een verleden dat wel degelijk een heden heeft gekregen, en hopelijk een toekomst, is die historische kraan een uitzondering. Ondanks een faillissement leven zijn naam en betekenis voort in een bestaande Nederlandse hijskranenfabriek.

De boot gemist

Heel anders is het de rederijen vergaan die in het Oostelijk Havengebied actief waren. Als je ergens kunt zien hoe Nederlanders zijn omgegaan met hun maritieme reputatie, is het hier. Van de Koninklijke Nederlandse Stoomboot Maatschappij (KNSM), de Stoomvaart Maatschappij Nederland (SMN), de Hollandsche Stoomboot Maatschappij (HSM), de Vereenigde Nederlandsche Scheepvaartmaatschappij (VNS), de Koninklijke Hollandsche Lloyd (KHL) en de Nederlandsche Stoomvaart Maatschappij Oceaan (NSMO) is als zodanig niets meer over. Stuk voor stuk trotse rederijen die hier ooit actief waren en die, zoals een maritiem specialist eens verbitterd opmerkte, ‘bulkten van het geld maar niet de visie of het besef hadden om tijdig de bakens te verzetten’.

Het Lloyd Hotel, de fraaie Kompaszaal, het voormalige Scheepvaarthuis, nu Grand Hotel Amrâth – geheel in de stijl van de Amsterdamse School opgetrokken en ooit eigendom van een aantal sjieke reders in het Oostelijk Havengebied – en enkele andere gebouwen herinneren aan een Hollands verleden van scheepvaart en transport. De directe erfgenamen van de VOC konden het tot in de jaren zestig van de vorige eeuw breed laten hangen in Amsterdam. Totdat ze door transportmodernisering en internationale concurrentie sneuvelden, de een na de ander.

Ga maar na: Amsterdam was stukgoed- en reizigershaven (voor emigranten en kolonialen). De container verdrong het arbeidsintensieve stukgoed en passagiersschepen maakten plaats voor vliegtuigen. Amsterdamse rederijen, vaak groot geworden door de vaart op Indië, zagen hun inkomsten teruglopen en moesten fuseren of gingen failliet. De KNSM hield het het langst vol maar gooide uiteindelijk ook de handdoek in de ring. Het bedrijf werd rond 1980 overgenomen door het Rotterdamse Nedlloyd, dat overigens weinig vreugde beleefde aan zijn hoofdstedelijke investering. Nedlloyd zelf, een van de weinige overgebleven echt grote rederijen in Nederland en voorzien van het predicaat Koninklijk, liet zich in 2005 opkopen door het Deense Maersk-Sealand.

En zo kon het gebeuren dat noch in Amsterdam noch in Rotterdam ook maar iets van de hierboven genoemde rederijen behouden bleef. In de Duitse havenstad Hamburg hebben ze het zover niet laten komen. Toen in 2008 de traditierijke scheepvaartonderneming Hapag-Lloyd door buitenlanders dreigde te worden overgenomen, grepen de politiek en het lokale bedrijfsleven in. Waarmee deze rederij Duits bleef en tot op de dag van vandaag de wereldzeeën onder Duitse vlag bevaart.

Speciale erfgoedroute

Het nog steeds zeer informatieve gidsje Ontdek het Oostelijk Havengebied (2012) van Bert Franssen en Ruud van Soest biedt een goed overzicht van de rederijen die hier ooit werkzaam waren. Erin opgenomen is een speciale erfgoedroute die het havenverleden ‘voelbaar’ maakt. Allereerst, zo merken de auteurs op, doordat ‘tal van gebouwen zijn behouden en geschikt zijn gemaakt voor een nieuwe functie. Juist die mix van oud en nieuw maakt het gebied karakteristiek’. Dat zijn troostrijke woorden in het licht van de vele uit Amsterdam en Nederland verdwenen rederijen en scheepvaartactiviteiten. Figeekraan 2868, intussen omgebouwd tot luxe overnachtingsplek van Yays Boutique Apartments, redt de maritieme eer in het Oostelijk Havengebied. Hij staat er als aandenken, kreeg een nieuwe bestemming en in het naburige Zaandam bouwt men verder aan wat je als zijn opvolgers kunt zien. ⋅

deel dit artikel: