Al vanaf de zeventiende eeuw vonden in onze stad grote nautische evenementen vergelijkbaar met SAIL plaats. Voor Amsterdammers die van vermaak op het water hielden, was 1717 een topjaar. Ze konden hun hart ophalen aan maar liefst drie spektakels op het IJ.
Admiraalzeilen, de voorloper van SAIL Amsterdam, was een evenement dat in voorbije eeuwen jaarlijks plaatsvond. Deelnemers waren particuliere eigenaars van de jachten en boeiers die in de Oude Jachthaven bij het Bickerseiland en in de jachthaven van Kattenburg lagen. In de jaren 1716-1721 deed Jan van Gijsen verslag van dit evenement in zijn weekblaadje Maandagse Amsterdamsche Merkurius. Hij was in die periode regelmatig te gast op het jacht van zijn vriend Cornelis Tjerksz Schaap die deelnam aan het admiraalzeilen.
Pleziervaartuigen in slagorde
Van Gijsen (1668-1722), nooit wars van enige overdrijving, vergeleek het admiraalzeilen met allerlei fameuze zeeslagen, van de Slag op het Slaak (Zeeland, 1631) tot die in de Baai van Vigo (Spanje, 1702). De deelnemende jachten, verdeeld in twee eskaders, voeren ‘in zegepraal met kronkelende wimpels’, het IJ op, toegejuicht door ‘Amstels burgerij’ vanaf de wal, maar ook vanaf talloze bootjes die eromheen dobberden. Overal klonken trompetten, trommels en bekkens. Getooid met hun vlaggen en wimpels en uitgerust met wat klein geschut, formeerden de eskaders twee linies tegenover elkaar en begonnen elkaar te beschieten. Dat deden ze met losse flodders: kogelhulzen met kruit, maar zonder kogel. In deze zogeheten kardoezen werd het kruit afgestopt met kurk of papier in plaats van een kogel. Het schieten gaf veel lawaai en kruitdampen maar weinig schade. Na deze show zette de vloot koers naar Zaandam of Durgerdam, waar hij steevast werd opgewacht door ‘duizenden van zielen’ en begroet met trompetgeschal en kanongebulder. Daar at en dronk iedereen zich vol om dan de terugreis te aanvaarden ‘in zulk een ord’re, als dezelve was gekomen; te weten, sierlijk in eskaderen verdeeld’. De Amsterdammers kwamen de terugkerende vloot tegemoet ‘met sloep en en schuit en boot; de IJ-kant krielde door de toegevloeide mensen’, die hen luidkeels welkom thuis heetten.
Spiegelgevecht voor de tsarina
In de zomer van 1717 bezochten tsaar Peter de Grote en zijn vrouw Catharina de stad. Peter moest echter eerst door naar Frankrijk. Ter vermaak van de tsarina werd op 14 mei een spiegelgevecht op het IJ georganiseerd. Daaraan namen niet alleen de ‘speelvaartuigen’ uit de jachthavens deel, maar ook de jachten van de Admiraliteit en de Oost- en West-Indische Compagnieën. Er wapperden zoveel vlaggen dat het ‘(nauw)keurigst oog erin verdwalen zou: geen schip dat niet was voorzien van vlag op vlag’. Van Gijsens eskader, onder schout-bij-nacht Matthias Boudaan, voerde de prinsenvlag (oranje-blanje-bleu), het andere eskader, onder commandeur Hendrik Grave, een rode vlag. Beide heren waren in dienst van de Admiraliteit. Bij de vloot voegde zich een schip onder Russische vlag met aan boord de tsarina en de stadsbestuurders. Zij werd begroet met, aldus Van Gijsen, het oorverdovend ‘geluid der tromm’len en trompetten en het kanon’.
Het spiegelgevecht begon. Tot verdriet van Van Gijsen die niet van vechten hield in welke vorm dan ook. Horen en zien verging hem, overal zag hij rook en vuur. Op het hoogtepunt van de strijd bevond de vloot zich ter hoogte van Kattenburg, tussen Nieuwendam en Schellingwoude ten noorden, en de werven van de Admiraliteit en de VOC ten zuiden. Op het jacht van Schaap sjouwde Van Gijsen, ietwat bangig, met kruit en kardoezen. Maar toen de papierproppen op waren, zag hij kans een grootse daad te verrichten: ‘ik trok straks (meteen) een dik en groot pakket Merkuren uit mijn zak en zei: daar vrienden, redt uw vrijheid, eer en leven’. En zo zag hij ‘de flarden van de Maandagse Merkuur heen stuiven door de vloot’. Ten slotte keerden de eskaders terug naar hun havens, Schaaps jacht met een aan flarden geschoten vlag. Weer ‘grimmelde’ het langs het IJ van de mensen en klonken er trommels, trompetten en het kanon.
Spektakel voor de tsaar
Dat mei-evenement was geen reden om het gebruikelijke admiraalzeilen af te blazen. Helemaal gelukkig was Van Gijsen niet, want die 16e juli waaide het hem te hard. Dat hij dat niet leuk vond is voorstelbaar, want hij kon niet zwemmen. Het evenement verliep niet helemaal vlekkeloos. Een man wiens jacht schade had opgelopen, verliet nijdig zijn eskader. Op een ander schip viel een trompetter overboord. In Durgerdam heerste een ruzie-achtige sfeer. En later, bij het vertrek uit Durgerdam, raakte de boegspriet van Schaaps jacht de vlaggenstok van een ander. Ruzie was het gevolg, waarbij de boze jachteigenaar opzettelijk tegen Schaaps jacht aan voer. Al met al was het bijna donker toen ze toch behouden thuiskwamen.
Later wilde de tsaar óók nog een spiegelgevecht. Zo kwam het dat er op 17 augustus nogmaals een spiegelgevecht was, al vond dit meer richting Zuiderzee plaats. Weer wapperden talloze vlaggen, weer zagen de oevers zwart van de mensen ‘van allerhande soort, zo hoog als laag van staat’. Toen het keizerlijk paar in de vloot arriveerde, barstte het los: ‘lucht, aard en water scheen te beven van het gedonder van ‘t kanon van ‘t land en van de vloten’. Ook present was prinses Maria Louise, moeder van de toekomstige stadhouder Willem IV. Haar schip voerde uiteraard een oranje vlag. Tijdens het gevecht bleek overigens dat losse flodders niet helemaal ongevaarlijk waren: Van Gijsens vriend Schaap raakte licht verwond aan zijn been ‘door een vervloekte prop’.
Nooit had Amsterdam zoveel IJ-evenementen in één jaar gezien en dat zou ook nooit meer gebeuren. Wij moeten het stellen met één SAIL in de vijf jaar. Dat is al karig, maar nu het evenement dit jaar is afgelast, komen we er echt bekaaid van af. Laten we hopen dat de SAIL in 2025 extra spectaculair zal zijn. ⋅
deel dit artikel: