Alom is bekend dat Nederland veel DJ-talent kent. Ook bij ons in Oost kun je tegen bekende DJ’s aanlopen, zoals Irwan, Jean, Roog en Steve Rachmad. We spraken met Anthony Donner, samensteller van boeken en een tijdschrift over DJ’s, en gingen op bezoek bij de zeer bedreven DJ Jean.

Ik ben nooit het braafste jongetje van de klas geweest, ben altijd een
controversieel type geweest, rebels, een vrijdenker. Foto: NorFoh

Sinds de opkomst van de dancemuziek in Nederland, zo’n dertig jaar geleden, is de dancescene van een niche uitgegroeid tot een enorme bedrijfstak, zowel binnen Nederland als over de grenzen. Anthony Donner is fotograaf/cameraman en uit zijn fascinatie voor deze scene stelde hij Dutch DJ’s samen, een boek met interviews met honderden Nederlandse DJ’s en andere grote namen uit de scene. Anthony vertelt: ‘Ik ben hier drie jaar mee bezig geweest. Het was een heel groot project, maar ook erg leuk om te doen. En het gave is: hieruit is weer iets ander voortgevloeid, namelijk een tijdschrift over Nederlandse DJ’s dat je kunt personaliseren. Dus met je eigen voorwoord en een foto van jezelf erin, een leuk cadeau bijvoorbeeld voor liefhebbers of mensen die zelf DJ willen worden.’
Een van de DJ’s in Anthony’s boek en tijdschrift is DJ Jean. Hij woont op IJburg en draait al meer dan dertig jaar mee in de Nederlandse dancescene. Jean ontvangt ons in zijn stoer ingerichte appartement vol gadgets, of eerder gezegd: mancave. Volgens eigen zeggen is hij redelijk beroemd op IJburg, bij jong en oud: ‘Bij de kinderen vooral als ik met mijn wagen hier door de straat rijdt, dan zeggen ze: effe revven, effe revven (motor laten brullen, red.)! Nou dat doe ik dan en rennen of fietsen ze achter me aan. Die kennen me waarschijnlijk via hun ouders: dat is een hele bekende DJ uit onze tijd.’

Ja, want je bent nu dertig jaar DJ. Heb je iets gedaan met je jubileum?

‘Nee, want ik heb daar niets mee. Ouder worden staat voor mij gelijk aan vergankelijkheid en daar heb ik een hekel aan, in de zin van gebreken die dan gaan opspelen zoals een leesbril en dat soort onzin. Aan de andere kant moet ik blij zijn, ik heb in m’n leven alles fout gedaan, en ik sta er nog. Dus aan de ene kant mag ik blij zijn dat ik in goede gezondheid ben, aan de andere kant vind ik er niets aan en zou ik liever 30+ zijn. Ik zou het liefst de tijd stilzetten maar het is zoals het is.’

Staan er nog dingen op jouw bucketlist?

‘Nee, die is vanaf mijn twintigste al vervuld. Ik doe wat ik wil en heb nog nooit gewerkt in mijn leven en toch kan ik alles doen. Zo voelt het elke dag nog. Er is niets leukers dan hobbymatig je geld verdienen. De afgelopen twee jaar waren wel zuur voor mij. Mijn leven bestaat uit feestvieren, dat klinkt heel banaal, maar mijn leven is één groot feest. Ik kan me niks anders voorstellen, want dat is mijn zuurstof. Ik ben mentaal ijzersterk dus ik kon het wel aan, maar ik knapte er niet van op. Als we nu weer een lockdown ingaan raak ik radeloos en wanhopig. Het is disproportioneel hoe onze sector erop aangekeken wordt en erdoor getroffen. Ik raak daar wel gefrustreerd van. Ik ben vanaf dag één de enige die schreeuwt over de disproportionaliteit van de maatregelen. En wat ik vaak te horen krijg van mijn bekende collega’s is: “Goed dat je het doet.” Zelf durven ze het niet, want ze zijn als de dood om geframed te worden door het grote publiek. Ik krijg dat niet te horen, ik ben nooit het braafste jongetje van de klas geweest, ben altijd een controversieel type geweest, rebels, een vrijdenker. Ik spreek me altijd en overal uit, neem geen blad voor de mond. Dus dan heeft het weinig zin voor mensen om mij aan te vallen, want ze weten toch dat ik schijt heb. Het interesseert mij geen reet wat mensen die ik niet ken van mij denken. Het zijn tegenwoordig allemaal keyboardridders op social media die, als je ze tegenkomt, je nog om een handtekening vragen ook.’

Waarom ben je nog steeds zo blij met wat je doet?

‘Ik word al dertig jaar wakker zonder dat ik de wekker zet, dat is een van de grootste privileges in mijn leven. Ik heb het misschien zakelijk niet goed aangepakt, zodat ik miljoenen ben misgelopen, maar ook daar heb ik vrede mee. Ik heb een huis, mijn koelkast is gevuld, maar nog belangrijker: ik heb vrijheid, ik kan doen en laten wat ik wil. Ik hoef ook niet te ruilen met mijn leerlingen, zoals Afrojack, Nicky Romero, Hardwell. Allemaal indraaiers van mij en die verdienen nu miljoenen, maar die hebben vijftig, zestig man voor zich werken die ze precies vertellen wat ze moeten doen en zeggen.’

Doe jij dan alles zelf?

’Niet alles. Ik zit wel gewoon bij een boekingskantoor, bij vier zelfs, in binnen- en buitenland. Een groot verschil met andere dj’s is dat ik sinds dag één, hoe groot en bekend ik qua naam ook ben geworden, altijd kleinschalige feestjes zoals verjaardagen, bruiloften en optredens in cafeetjes erbij ben blijven doen. Toen ik vijf jaar achter elkaar op Sensation stond deed ik dat, en nu nog steeds. Ik ben namelijk ooit begonnen met draaien in juist die cafeetjes en heb me daar, ook toen ik bekend en beroemd werd, nooit te goed voor gevoeld. Maar goed ook, want je ziet dat het buiten de festivals om in deze tijd steeds meer de kant op gaat van kleinschalige feestjes en events. De organisatoren komen dan al gauw bij mij terecht, omdat ik voor hen altijd bereikbaar gebleven ben. Ik vind het namelijk net zo leuk om voor vijftig enthousiaste mensen te draaien als voor 50.000.’

Hoe ziet jouw agenda eruit?

‘Die is eigenlijk al dertig jaar onveranderd. Ik heb meestal tussen de honderd en tweehonderd gigs per jaar. Normaal gesproken heb je dan een soort hoog- en laagconjunctuur, dat je weer wat populairder bent als je een hitje hebt. Maar bij mij is het redelijk steady. Dat komt voornamelijk omdat ik kan teren op de iconische status die ik in de jaren negentig heb opgebouwd, en dat is omdat de nineties zo populair blijven. De generatie 30+ heeft mij nog bewust als tiener meegemaakt. Nu dreig ik voor het eerst een generatie kwijt te raken. Bijvoorbeeld als ik naar de Albert Heijn ga zitten daar soms tieners achter de kassa die geen flauw benul hebben wie ik ben. Die kinderen luisteren meer naar urban, billen schudden en schuren.’

Wil je daar nog aan beginnen of ga je liever door met het publiek dat je al hebt?

‘Daar heb ik wel aan zitten denken, omdat zoveel mensen zeggen: maak even een plaat met een van die bekende rappers. Nou heel eerlijk, ik geloof het allemaal wel. Heel af en toe wil ik er weleens wat hiphop tussendoor gooien als ik op een kermis sta, maar als het niet hoeft doe ik het liever niet. Ik ben zo verhoused, ook al ben ik ooit begonnen in de hiphop.’

Wat, als je geen DJ was geworden?

‘Ik denk dat het geen toeval is dat ik DJ ben geworden. Toen ik begon, was DJ niks, dat stond gelijk aan barkeeper, dan kreeg je honderd gulden en mocht je in je handen knijpen. Maar ik dacht, laat mij maar gewoon draaien, ga ik intussen bij een platenmaatschappij werken. Dus dat heb ik gedaan toen ik uit het leger kwam, toen ik twintig was. Al heel snel rolde ik vanuit die platenmaatschappij de iT (bekende Amsterdamse club in de jaren ’90) in. Dat kwam via Marcello. Die had daar een vaste avond en kwam bij ons zijn nieuwe platen uitzoeken, maar hij kon die avond niet draaien. Hij had gehoord dat ik wel kon draaien, dus hij vroeg mij. Ik zat zelf toen nog in de hiphopsferen. Vrijdag was daar gay-night. Ik hoorde dat de eigenaar disco en soul leuk vond, dus ik daarheen met een bak platen van Diana Ross, Donna Summer en zo. Aan het eind van de avond kwam Manfred Langer (de eigenaar, red.) naar me toe en zei: “Wie ben jij?” Ik zei: “Ik ben Jan.” Maar hij vond dat geen naam voor een DJ en besloot: vanaf nu ben jij DJ Jean. En zo geschiedde. Binnen een halfjaar stonden er rijen voor de deur, omdat ik vrouwvriendelijke house en disco draaide. Het was dus dit ene momentje, van het juiste moment op de juiste plek zijn, anders was ik misschien wel vuilnisman geworden ofzo, haha.

Waarom ben je op IJburg gaan wonen?

‘Dit is mijn tweede huis op IJburg. Eigenlijk een heel simpel verhaal. In een vlaag van verstandsverbijstering was ik in Almere gaan wonen, daar had ik het totaal niet naar mijn zin. Ik was wederom weer eens verblind door grootte en luxe. Daar zat ik dan in mijn megagrote penthouse met zespersoons-bubbelbad, maar ik was zielsongelukkig daar. IJburg is een soort gulden middenweg, het is niet in de stad, maar het is nog wél Amsterdam. Als ik opsta heb ik het gevoel dat ik op vakantie ben, elke dag.’

deel dit artikel: