FOTO’S: GOOS VAN DER SIJDE EN BJÖRN MARTENS

Saxofonist Arthur Heuwekemeijer woont en werkt op de Zena, het schip met de zeemeermin gelegen aan de Borneokade in het Oostelijk Havengebied. Hij geeft er muziekles, repareert saxofoons en organiseert iedere woensdagavond jazzsessies in Archie’s Ship Jazzclub. IJopener praat met hem over zijn passie voor muziek en hoe hij van klassiek opgeleid saxofonist terechtkwam in de jazzscene. 

September vorig jaar bezocht ik vier ‘huiskamerconcerten’ van het leuke kleine festival ‘Jazz en de Walvis’ dat jaarlijks plaatsvindt in het Oostelijk Havengebied. Een van de locaties was het vrachtschip de Zena, waar zo’n vijftig muziekliefhebbers zich in de buik van de boot lieten verrassen door de band van de jonge pianist Bnnyhunna, die een mooie mix van jazz, funk en hiphop speelde. Dat wakkerde mijn nieuwsgierigheid aan. Ik verliet opnieuw de wal, monsterde aan op de Zena en vroeg aan Arthur Heuwekemeijer hoe deze prachtige studio tot stand is gekomen.
Arthur: ‘Ik heb deze vrachtboot samen met mijn partner Mariska Assink in 1997 gekocht van een vrachtschipper die dit schip nog steeds gebruikt voor het geven van de cursus vaarbewijs. Wij woonden toen op een kleine boot en zochten iets ruimers, niet alleen om te wonen maar ook om onze activiteiten als kunstenaars goed te kunnen uitvoeren. We knapten de boot op en toverden het vrachtruim om in Studio Zena. We gebruikten veel hout en oosterse accenten. De ruimte heeft een prettige akoestiek en is prima geschikt voor mijn muzieklessen en workshops.’ 

Arthur Heuwekemeijer

Wanneer is jouw passie voor muziek ontstaan?
‘Eigenlijk al heel vroeg. Vooral mijn moeder maakte zich sterk om ons – mijn broer, zus en mij – met allerlei vormen van kunst kennis te laten maken: cursussen beeldhouwen, schilderen, boetseren, en muziek. Zij zorgde ervoor dat er een piano in huis kwam, hoewel zijzelf niet uit een muzikale familie kwam. Wij woonden toen in Baarn omdat mijn vader daar werkte bij Polygram International (Philips) als klanktechnisch adviseur. Hij beluisterde en keurde muziekopnames en checkte bijvoorbeeld of de muziekpartituur door de muzikanten goed werd gespeeld. En grappig detail, zijn vader Toon – mijn opa dus – was muziekuitgever en zijn broer Piet violist en directeur van het Concertgebouworkest, en later artistiek directeur van de NOS. Dus muziek zat wel in de familie.’ 

Wanneer ben je begonnen met een muziekinstrument?
‘Door mijn ouders werd ik meegenomen naar een uitvoering door de plaatselijke harmonie met kerstliederen in de Nicolaaskerk te Baarn. Het donkere, warme geluid van al die klarinetten in het orkest maakte diepe indruk op mij. Toen ‘Ere Zij God’ gespeeld werd – een simpele melodie met een mooie harmonie – hoorde ik de diepte van zo’n harmonieorkest, nou, je kon me wegdragen. Een magnifiek geluid. Toen zei ik tegen mijn vader, dat wil ik ook. Dat mocht, maar hij stelde wel voorwaarden: “Je moet iedere week naar les, en je moet het minstens volhouden tot je naar de middelbare school gaat. En als je niet door wil, dan verkopen we je klarinet weer.” Zo begon ik op mijn negende met klarinet. 
Tijdens mijn middelbare schooltijd in Hilversum ontdekte ik het vrije leven met veel blowen en zo. Voor school deed ik bar weinig, maar mijn klarinetleraar Gantzert zat me behoorlijk achter de broek, dus ik bleef wel klarinet spelen. Van de klassieken vond ik Beethoven fantastisch, maar ik hield ook van moderne klassieke muziek. Mijn vader was voorzitter van de personeelsvereniging en die organiseerde regelmatig activiteiten voor het personeel zoals viswedstrijden. De winnaars konden kiezen uit allerlei prijzen: Philips-producten – van stofzuigers tot lp’s. Omdat ik tijdens de wedstrijd alle vissen had opgemeten, mocht ook ik een prijs uitkiezen. Mijn oog viel op een platenhoes van een gitarist die zijn gitaar andersom in zijn handen hield. Jimi Hendrix dus, en het bleek ook nog eens een dubbel-lp te zijn! Geweldige muziek! Ook hield ik van experimentele rock zoals Pink Floyd en Genesis. Voor mij moet muziek kloten hebben.’ 

Hoe kwam je in de jazz terecht?
‘Op mijn zestiende kocht ik mijn eerste saxofoon en begin jaren tachtig ging ik naar het conservatorium van Zwolle om klassiek saxofoon te studeren. Ik had toen nog nooit van Charlie Parker of John Coltrane gehoord. Tot een vriend mij wilde laten horen hoe geweldig zijn nieuwe geluidsinstallatie klonk. Hij zette een plaat op en noemde toen wel een naam, maar die ging het ene oor in, het andere uit. Ik heb toen aandachtig zitten luisteren naar een duo van een saxofonist en een pianist. Ze speelden op zo’n vrije manier die mij, met mijn interesse in hedendaagse klassieke muziek, enorm aansprak. Wauw, dit vind ik echt mooi. Twee jaar later was ik in Berlijn, waar ik in een platenzaak puur toevallig diezelfde plaat opdiepte uit de bakken. Het was een plaat van Archie Shepp en Dollar Brand: [curs]Duet. Dat heeft mij op het spoor van de jazz gezet. Verder was het conservatorium van Zwolle begonnen met een jazzopleiding, de eerste van Nederland. Ze vroegen mij en andere saxofoonstudenten of we zin hadden om in een big band te spelen en zo zat ik opeens naast Nederlands beroemdste saxofonist, Ferdinand Povel. Van hem heb ik veel geleerd, hoe je noten in jazz interpreteert en moet spelen. Een goede leerschool was dat.’

Nu ben je zelf jazzdocent en houdt sessies op de Zena.
‘Ja, dat is het leuke van deze plek. Je stoort niemand als de patrijspoorten zijn gesloten. Iedere woensdag toveren we Studio Zena om tot Archie’s Ship Jazzclub. Voor amateurmuzikanten is het de plek om samen te spelen met toppers uit de Amsterdamse jazzscene. Het idee is dat je een paar muziekstukken meeneemt die je goed kent en waarvan je weet in welke toonsoort ze staan en welke akkoorden je kunt gebruiken. Jazzmusici weten daar prima mee om te gaan en vinden het leuk om in een losse ongedwongen sfeer jou spelend te ondersteunen.’

Sessie op de Zena

Je leidt ook het leerorkest de Oktopedians. Hoe kwam je daar terecht? 
‘Ik werkte in de jaren tachtig in muziekwinkel Wagenaar te Utrecht, en daar ontmoette ik instrumentenreparateur Paul Feldmann uit Amsterdam. Hij nodigde mij uit om het reparatievak te komen leren. Toen kreeg ik ook de tip om op maandagavond bij de Oktopedians van Herman de Wit in het Bimhuis te gaan kijken. Ik had net met mijn conservatoriumopleiding afgerond en kon prima jazz spelen met wat op notenschrift stond, maar het improviseren kon nog wel een slag beter. Hermans filosofie was om alles uit het hoofd te spelen, dus zonder noten op papier. Toen ik daar voor het eerst kwam, was ik verbaasd over wat amateurmusici konden spelen zonder noten voor hun neus. Ik vond dat een verfrissende benadering, en ben daardoor zelf veel losser gaan spelen. En langzamerhand werd ik Hermans rechterhand. Als hij niet kon verving ik hem. Nadat hij in 1995 overleed, ben ik hem opgevolgd als leider van dit leerorkest dat nu in Zaal100 oefent. Dat doe ik nog steeds met veel plezier. Vorig jaar hebben we in een uitverkocht Bimhuis het vijftigjarig bestaan gevierd, met als bijzondere gasten saxofonist Hans Dulfer en de Jazz Kidz onder leiding van Leon van Mil.’ 

Wat is zo aantrekkelijk aan de Oktopedians?
‘Je ervaart vooral hoe het is om zonder al te veel kennis muziek te maken in een groot workshop-orkest en ook om solo’s te spelen. En dat gaat de meesten best heel goed af. Maar… ook al speel je uit het hoofd, er ontstaat toch de behoefte om enigszins te snappen wat je doet. Als leraar moet je dat onder woorden kunnen brengen. Iedereen kan melodieën naspelen, en hoe minder je weet, hoe minder je in de weg zit. En als je iets beluistert, hoef je het niet meteen te ervaren als moeilijk. Die muzikant speelt het ook, dus is het voor jou ook mogelijk. Als je lang genoeg oefent dan lukken die moeilijker stukken ook. Wel is het handig om wat basisregels te kennen. Mijn motto is ‘als-je-speelt-wat-je-weet-dan-hoor-je-wat-je-speelt-en-kun-je-leren-spelen-wat-je-hoort’. Met andere woorden: je hoort opeenvolgingen van tonen die je nog nooit gehoord hebt, en als je dat gaat oefenen in alle toonsoorten, wordt het deel van je vocabulaire. Het gaat in je vingers zitten en zo kom je verder in je spel.’

Je hebt ook een lespraktijk op de boot.
‘Ja, dat zijn een-op-een lessen. Ik geef saxofoonles aan kinderen en aan ouderen. Als leerlingen net beginnen is het belangrijk dat ze op een speelse manier zo snel mogelijk vertrouwd raken met hun instrument. Als de eerste tonen zijn gespeeld, kunnen ze meestal al hun eerste liedje spelen. Ik leer ze ook hoe je naar muziek kunt luisteren en hoe je songs op je instrument kunt leren spelen. Daarbij vertel ik over de historie van de jazz en hoe de jazz zich ontwikkeld heeft. Want jazz kent heel wat richtingen en stromingen!’ 
Ik neem afscheid van Arthur en monster af van de Zena. Maar ik kom beslist terug voor een sessie in Archie’s Ship Jazzclub. Arthur geeft nog een paar tips. Eind juli is er een jazzworkshop: ‘Leren Harmonisch Improviseren’ van een week op de Zena. Daarna is Studio Zena op zondag 10 september weer een van de locaties van het festival ‘Jazz en de Walvis’.

www.studiozena.nl 
arthurheuwekemeijer.nl 
facebook.com/arthur.heuwekemeijer

deel dit artikel: