Je denkt er niet iedere dag aan, maar de stad herbergt ook beesten: insecten, vogels, vleermuizen – noem maar op. Met nieuwbouw dreigen die maar al te vaak in het nauw te raken. IJopener Magazine keek met andere ogen naar Cruquius in het Oostelijke Havengebied. Daar wordt behalve aan de mens ook wat ruimte gegund aan kleine diersoorten.

Overal in Amsterdam, en dus ook in Oost, wordt veel en hard gebouwd om te voldoen aan de haast niet te stillen vraag naar woningen. Maar bij de uitbreiding van de stad wordt nauwelijks rekening gehouden met andere levensvormen. Zoals vogels, insecten en vleermuizen die gebruik maken van het gebied. Het bureau van landschapsarchitecte Maike van Stipthout, DS landschapsarchitecten, maakt zich sterk voor wat in vakjargon ‘natuur-inclusief bouwen’ heet, een vorm van nieuwbouw waarbij rekening wordt gehouden met mens én dier. Het bureau is al in een vroeg stadium betrokken geraakt bij het natuur-inclusief maken van Cruquius, het laatste eiland van het Oostelijk Havengebied dat nu in hoog tempo van voormalig industrieterrein verandert in woon- en werkgebied.

‘Met een biodiverse bril op ziet Cruquius eruit als een rots tussen land en water’, zegt Maike van Stipthout. Ze noemt het ‘een ideale omgeving’ voor veel diersoorten om zich er te vestigen. ‘Het is niet alleen voor de mens een aantrekkelijk woon- en werkgebied.’ Volgens haar moeten we ons aanwennen om naar de stedelijke omgeving te kijken vanuit de blik van vogels, die de stad als een berglandschap zien. ‘Zo beoordelen zij veiligheid, voedselbeschikbaarheid en nestelmogelijkheden. Als de mens daar rekening mee houdt, kan de toekomstige stad een natuurlijke en gezonde biotoop zijn voor zowel mens als dier.’ In het Cruquiusgebied komen diverse groenvoorzieningen voor vogels, vleermuizen en insecten.

Natuur-inclusief bouwen kan een grote bijdrage leveren aan de kwaliteit van de leefomgeving. Concreet: aan de gezondheid van bewoners, de bevordering van sociale contacten, het temperen van de temperatuur in een stad en vermindering van de luchtvervuiling. Of, zoals het in de gebiedsagenda van het Oostelijk Havengebied staat: ‘Iedere ontwikkeling en elk gebouw kan bijdragen aan de biodiversiteit in de stad. Wanneer stadsdeel en ontwikkelende partijen samenwerken op dit thema biedt de perceelsgewijze verandering van dit gebied kans op een natuur-inclusieve leefomgeving.’ Ook de stadsbewoner die zich verantwoordelijk voelt voor de natuur kan iets doen. Beplanting aanpassen aan diverse diersoorten, nestkasten voor vogels en vleermuizen in gevels aanbrengen, insectenhotels in de openbare ruimte neerzetten. En kinderen betrekken bij de natuur in hun eigen omgeving. Voor bestaande bouw kunnen bewoners zelf kiezen voor allerlei maatregelen als tuintegels vervangen door gras of planten, vogel-, vlinder- en bijvriendelijke bloemen en struiken planten en uiteraard ook weer nestkasten e.d. ophangen. Haast iedereen kan meedoen: op balkons, het dak en in gemeenschappelijke tuinen. Ook gemeentelijke beheerders kunnen zich richten op het vergroten van biodiversiteit, door bijvoorbeeld het aangepast benutten van de ruimtes rond gebouwen, de wegen, de kades en de pleinen.

Het maatschappelijk debat over duurzame ontwikkeling van stedenbouw en de openbare ruimte is nog maar net begonnen. Het bureau van Maike van Stipthout hoopt er nauw betrokken bij te blijven. ‘We blijven ons inzetten om kennis en voorbeelden met enthousiasme over te dragen’, zegt ze.

Check groenbouwen.nl, met een checklist van de Vogelbescherming | nextcity.nl, waarvan ook DS Landschapsarchitecten lid is.

deel dit artikel: