Paul Salet, gewoon in zijn werkkloffie (leuk voor de foto), gaat er eens goed voor zitten om over zijn passie te vertellen. ‘Mijn vak is beeldhouwer en ik houd me bezig met stoelen.’ Dat is bekend. Op zijn website staan een heleboel stoelen waar hij iets bijzonders mee heeft gedaan, maar… hoe dan?

Paul, die op de Entrepotbrug in het Oostelijk Havengebied woont, is geboren in Kaatsheuvel en heeft gedurende zijn jeugd in de bossen gewoond en gespeeld. In het weekend ging hij naar opa, die een meubelfabriek in Beneden-Leeuwen had en waar hij mocht spelen. Geen wonder dat hij twee dingen had die hem fascineerden: bomen, hoe die groeien, en hout. Dat wil niet zeggen dat hij na de middelbare school iets met hout ging doen. Nee, hij studeerde sociale psychologie en is vijfentwintig jaar sociaal psycholoog geweest.

Tussen de bedrijven door heeft hij constant iets met hout gedaan. Hij had ook altijd een mes bij zich, waarmee je iets met takken of kienhout kon doen. Dat mes heeft hij nog steeds. ‘Vijfentwintig jaar ben ik bezig geweest met praten. Rond mijn tweeënvijftigste besloot ik daarmee te stoppen. Ik ging doen wat ik wilde: dingen maken. Ik verkocht mijn bedrijf en vond een atelier in Amsterdam. Ik dacht bij mezelf: “Ik ben benieuwd hoe lang ik het volhoud met mijn spaargeld.” Dat is nu tien jaar geleden en ik vind nog steeds dat het een heel goede beslissing is geweest.’ Iedere kunstenaar droomt van een atelier waar je heerlijk kunt werken en waar je midden in het hart van een kunstenaarsdorp zit. Dat heeft Paul in Amsterdam-Noord. Je stapt het atelier in de Zamenhofstraat binnen en bent meteen omgeven door de geweldige stoelen die hij maakt.

Alles viel samen

Als beeldhouwer begon Paul met objecten maken van gevonden stukken hout. Toen kwamen de stoelen die hier een andere draai aan gaven. Volgens Paul viel alles samen: het bos, de invloed van opa én het leverde inkomen op. Die inkomsten waren in eerste instantie niet het uitgangspunt, maar wel een leuke bijkomstigheid. ‘Ik begon met stoelen omdat ik bij het grofvuil eikenhouten stoelen vond, die heel veel leken op de stoelen die opa maakte. De degelijke houten stoelen vergelijkbaar met die uit Oisterwijk.’

Dat de stoelen bij het grofvuil stonden zat hem niet lekker. Hij heeft ze mee naar zijn atelier genomen en is ermee aan de slag gegaan. ‘Ik haalde al het overbodige hout weg, dus ik beeldhouwde een nieuwe vorm in de stoel, waarna een lichtvoetige organische stoel tevoorschijn kwam.’ De stoel wordt niet uit elkaar gehaald, hij controleert eerst of de constructie stevig in elkaar zit. Zo niet, dan wordt hij eerst gerepareerd. Pas daarna wordt de stoel bevrijd uit zijn zware omhulsel. Het thema bij de stoelen is altijd: westenwind, asymmetrisch en herinneringen aan de kettingzaag. Hij gaat niet met een hamer en een beitel aan het werk. ‘Nee daar gebruik ik een kettingzaag voor. Eigenlijk gebruik ik altijd mechanisch gereedschap voor het laten ontstaan van de nieuwe vorm. Daarna kan ik dagenlang handmatig zitten schuren om het hout mooi glad te krijgen.’

Iedere stoel heeft de kenmerken van westenwind

Nooit hetzelfde

Na de stoelen volgde min of meer onlosmakelijk de tafel. Die vindt hij weliswaar niet bij de vuilnisbak, maar die laat hij maken door zijn neef, die de fabriek van opa heeft overgenomen. Die maakt geen tafels, maar op bestelling van Paul wel. Die tafel is eerst een gewone rechte tafel. En Paul geeft hem dan weer de lichtvoetigheid die altijd met groeivormen te maken heeft. ‘Het maakt me niet uit wat het is, een kastje doe ik ook. Het ligt er een beetje aan wat de mensen willen. Ik werk ook in opdracht. Een tijd geleden kwam iemand met het verzoek acht dezelfde stoelen te maken. Kijk en dat gaat dan niet. Dat heb ik ook gezegd. Het kunnen wel broertjes en zusjes worden maar geen achtling uit één eitje. En toch is het goed gelukt.’ Wat Paul ook doet is tweezitters maken. Hij verbindt twee stoelen met elkaar, door bijvoorbeeld twee poten met elkaar te verlijmen, of de zittingen tot een geheel te maken. ‘Soms is één stoel een beetje zielig en dan krijgt hij van mij een maatje.’ Als hij het even gehad heeft met de stoelen, gaat hij verder met zijn vrije werk, natuurlijk van hout en natuurlijk organische vormen.

Bevrijd uit zijn massieve jasje
(Foto: Hugo Rompa)

Stoel van opa

Omdat Paul niet van plan was al zijn spaargeld op te maken organiseerde hij een expositie, waarvoor hij een aantal designwinkels uitnodigde. The Frozen Fountain vond de stoelen mooi en besloot er één in de winkel op de Prinsengracht te zetten om te kijken of er interesse voor was. En die was er, de stoel werd meteen verkocht. Inmiddels zijn zijn stoelen te koop in New York, Milaan en Londen. Maar ook gewoon in zijn atelier.

Het kan gebeuren dat iemand met een stoel van opa, papa of mama komt, met de vraag: “Kan jij voor mij iets moois maken van deze stoel?” Dat kan bijna altijd, als de stoel maar genoeg houten body heeft. Na een gesprek met de eigenaar weet Paul meestal wel wat hij met de stoel gaat doen. Als hij aan de slag gaat mag er niet meer worden gekeken. Pas als hij af is wordt hij feestelijk onthuld. Een ding wil Paul nog wel even kwijt. ‘Ik heb geen gebrek aan stoelen, die heb ik genoeg. Dus geen stoelen voor de deur zetten! Ik vind het wél leuk om een stoel met herinnering in opdracht te transformeren. En wat ik ook niet meer wil is een nieuwe tafel bewerken, ik wil alleen nog maar upcyclen, dus oude tafels doe ik wel.’ ⋅

Info: www.paulsalet.nl

Instagram: paulsaletsculpturefurniture


deel dit artikel: