Hij is een van de weinigen die de veranderingen in het Oostelijk Havengebied consequent hebben vastgelegd en geldt als het visuele geheugen van de buurt. De IJopener spreekt met Han Singels, maker van foto’s die zowel de haven van toen laten zien als de nieuwe wijk die ervoor in de plaats kwam. 

Han Singels, fotograaf, kijkt onderzoekend de Levantkade af. Zijn geoefende blik glijdt over de zonovergoten Ertshaven. Dan zegt hij: ‘Dat water doet iets met de bewoners. Het beïnvloedt hun zintuigen, hun stemming – kortom, hun leven. De golven, de veranderende kleur, die schittering. Water is een bindend element hier. Buurten die aan het water liggen, omarmen je.’

Singels (78) voelt zich al vele jaren verbonden met het Oostelijk Havengebied. En hoewel hij er niet woont, mag hij zich met recht pionier noemen in een stadsdeel dat van verlopen haventerrein een levendige woonwijk werd en als zodanig inmiddels een kwart eeuw bestaat. Han Singels is een van de weinigen die de kolossale veranderingen in het gebied consequent hebben vastgelegd; een trouw chroniqueur die er tussen 1974 en het begin van het nieuwe millennium steeds weer met zijn camera opuit trekt. Hij fotografeert de laatste havenactiviteiten: grimmige zwart-beelden die nu een historische kwaliteit hebben. Ze tonen zeeschepen die hier haastig hun lading lossen. En ze laten de kades met hun vervallen loodsen zien, de desolate rangeerterreinen, de mensen die er werken. Arbeiders die net zo verweerd zijn als hun omgeving. Daarna fotografeert Singels de komst van de krakers, die later een belangrijke rol zouden spelen in de besluitvorming over de nieuwe buurt. Dan legt hij vast hoe ook zij door de vooruitgang worden verdreven en plaats maken voor huizen, straten, winkels en bewoners.

Singels fietst nog steeds graag door het Oostelijk Havengebied. Als hij frisse lucht nodig heeft, gaat hij hierheen. Hij vindt de buurt een ‘geslaagd voorbeeld van stadsuitbreiding’ en is er trots op dat hij op zijn eigen manier deel uitmaakt van de wording ervan. ‘Ik citeer graag Geert Mak, die in ons boek schrijft dat het Oostelijk Havengebied een nieuwe stad is geworden, een goede stad, passend als een oude jas.’ Het boek waarnaar hij verwijst is De Eilanden. Het Amsterdams Oostelijk Havengebied in stadsgezichten 1974-2002. Met foto’s van Singels en teksten van Geert Mak en Frans Heddema. Het is alleen nog antiquarisch verkrijgbaar. Voor verzamelaars is het een must. Het is een tijdsdocument van de eerste orde.

Nieuwe camera’s uitproberen

Singels houdt als jong fotograaf van de verre stadsranden en trekt oostwaarts omdat hij voelt dat er in die oude oostelijke havens verandering op komst is. De eerste tekenen van verplaatsing naar het Westelijk Havengebied worden zichtbaar. ‘Visie was het niet’, zegt hij relativerend, ‘ik wilde daar gewoon mijn nieuwe camera’s uitproberen. Je bent je er op dat moment niet van bewust dat het voorbij gaat. Achteraf dacht ik wel eens: shit, waarom heb ik niet méér gefotografeerd?’

Als hij in de havens komt ruikt het er naar specerijen, steenkool, huiden, koffie, cacao, hout. Bij het abattoir stinkt het naar geslacht vee. In het water kun je niet zwemmen, zo smerig is het. Overal liggen sporen waarover goederentreinen rijden met NS-personeel dat niet zelden na wangedrag verbannen is naar de verre Rietlanden. Later, als de krakers, de kunstenaars, de zwervers en de hoeren komen, verschijnen er afwerkplekken en komt er een nachtopvang voor drugsgebruikers. ‘Dat was het stoelenproject, een ruimte waar men ’s nachts kon slapen. Op een stoel welteverstaan.’

Singels moet zijn foto’s vaak onder lastige omstandigheden maken. Hij klimt in flats die nog maar net klaar zijn, moet bouwers om toestemming vragen en fotografeert zelfs nog vanuit de toenmalige nieuwe woning (in ‘The Whale’) van Eberhard van der Laan, later Amsterdams burgemeester. Gniffelend zegt hij: ‘In de flat boven Albert Heijn, bij het winkelcentrum Brazilië, zijn ergens voetstappen van me vastgelegd. Het beton was net gestort en nog zacht, en ik had dat niet in de gaten.’ Waarmee Han Singels ook letterlijk zijn sporen in het gebied heeft nagelaten, zoals het een echte pionier betaamt.

Voorstad-in-de-stad?

Geert Mak had krap twintig jaar geleden, in zijn stuk voor het fotoboek De Eilanden, twijfels of het Oostelijk Havengebied ‘ondanks alle inspanningen en goede bedoelingen’ werkelijk meer zou worden dan een voorstad-in-de-stad. Han Singels komt anno nu tot een ander oordeel, met het voordeel van de terugblik. Hij heeft ter voorbereiding op het gesprek met de IJopener een dagje door de buurt gefietst, zag veel mensen buiten, kinderen die vrolijk het water in sprongen, de zwemplek bij de Bogortuin die hem deed denken aan Seurats beroemde schilderij La Grande Jatte, waarop baders zich vermaken op een zomers eiland in de Seine. ‘Ik had een prachtdag in een fijne buurt en heb niet één gebouw gezien waarvan ik dacht: breek het maar af.’

Is er nog iets van kritiek mogelijk op het gebied? Singels: ‘Misschien is er te weinig afwisseling tussen wonen en werken. Dit is toch echt een woonwijk geworden. Maar als ik naar mijn eigen buurt kijk, de veel oudere Plantage, dan moet ik zeggen: dat is daar ook het geval. Het is vermoedelijk een nostalgisch idee dat een buurt moet bestaan uit woonhuizen, winkels en allerlei werkplaatsen. Een buurt moet vooral samenhang hebben. En dat heeft het Oostelijk Havengebied.’ ⋅

deel dit artikel: