De IJopener gaat weer eens op pad. We kiezen dit keer voor een avontuurlijk tochtje met drie ponten erin. Noordwaarts, maar steeds met zicht op ons eigen woongebied. Wandelend in twee uur thuis, of een uurtje op de fiets. 

In de twee vorige afleveringen van de IJopener, toen de corona nog voor lege straten zorgde, zijn we met schrijver Nescio (1882-1961) gaan wandelen richting Zeeburgerdijk en verder. Het tochtje van deze editie voert ons naar Nieuwendam en Schellingwoude, waarover Nescio ook meer dan eens mooie dingen schreef. Zoals: ‘En toen we op de dijk liepen tussen Schellingwou en Nieuwendam met ’t Binnen-IJ links en de onafzienbare weiden rechts, toen was al het water fel geel tot aan de stad; aan de andere kant liepen de sloten ’t land in en waren heel even roze gekleurd, zo heel even dat ik eerst meende dat ’t aan mijn ogen lag, doordat ik zo erg in ’t licht had gekeken’.

We beginnen dit tochtje bij het Oostveer aan het Azartplein en steken met ons hoofd in de wind het IJ over, het avontuur tegemoet. Via het Vliegenbos, genoemd naar de sociaal-democratische politicus Willem Vliegen – de man die ervoor zorgde dat dit bos er kwam – lopen of fietsen we naar de Nieuwendammerdijk. We volgen die dijk met z’n vele houten huizen, tot ruim voorbij ‘de zeer spitse toren van Nieuwendam, rijzig’, zoals Nescio op 5 september 1952 in zijn Natuurdagboek noteerde. Ergens daar op de dijk is een toepasselijke gevelsteen te bewonderen. Een man in een roeibootje met daaronder: Waarheen Daarheen.

Inderdaad, precies daar gaan we heen. Per boot, let maar eens op. We zijn inmiddels bij de Oranjewerf aangekomen, die nu Damen Shiprepair heet. Naamgever is de Zuid-Hollandse scheepsbouwer Kommer Damen, een van de weinigen in Nederland die de keiharde concurrentiestrijd in zijn branche tot nu toe hebben overleefd. Vlak voor de poort van de werf gaan we links en duiken vrijwel meteen rechts de bosjes in bij het instructiebord over het Schellingwouderpark. Ga het houten hek door. Aan je voeten ligt een weide, daarachter blinkt het IJ. Een grote roofvogel, buizerd of kiekendief, vliegt op en strijkt verderop in een boom neer. ‘Val me niet lastig’, krijst hij.

Geniet hier van het uitzicht en loop dan links naar het vaartje dat je pad kruist. Een voetveer biedt uitkomst, je moet jezelf overzetten. Dat zoiets in Groot-Amsterdam mogelijk is, in een buitendijks poldertje bij Schellingwoude. Op zomerdagen kun je hier goed zwemmen. Denk dan even aan Nescio. Op 22 mei 1953 merkte hij enigszins verstoord in zijn Natuurdagboek op: ‘De dijk naar Schellingwou, in het gras overal naaktheid, soms zwemmend’.

Als je met het voetveer bent overgestoken, loop je tussen de struiken verder richting de Oranjesluizen. Vlakbij de bewoonde wereld is het volgende pontje. Als wij er komen blijkt de staaldraad waarmee je jezelf overtrekt gebroken. Nu moeten we improviseren. Niet overal zijn de wegen begaanbaar, dat blijkt maar weer. Het veer ligt aan de overkant en we kunnen het niet naar ons toetrekken. Een bewoner biedt uitkomst. Hij geeft de pont een duw en wij zijn gered. We knopen de gebroken einden aan elkaar en hup, vijf tellen later staan we op de andere oever. Pfff, best spannend. 

Vroeger, dat wil zeggen voor de coronatijd, kon je nu rechtsaf de Oranjesluizen op, een wandeling over oer-Nederlandse waterwerken met zicht op Binnen- en Buiten-IJ en verderop het stadspanorama. Tot nader order is dat onmogelijk. De smalle paadjes over de sluisdeuren zijn wegens het virus taboe. Maar de route over de Schellingwouderbrug biedt een waardig alternatief, zeker wat het uitzicht betreft.

Daarna kun je twee dingen doen. Over de Amsterdamsebrug de Indische Buurt of het Oostelijk Havengebied in. Of aan de voet van de Schellingwouderbrug meteen rechtsaf langs de desolate zandvlakte van de toekomstige Sluisbuurt naar het Amsterdam-Rijnkanaal, een van de drukst bevaren kanalen ter wereld. Ga daar bootjes kijken voordat je huiswaarts keert en pak Nescio er nog even bij. In zijn tijd heette dit het Merwedekanaal. Op 9 juli 1947 schrijft hij: ‘Op de fiets naar de Zuiderzee, eerst met het pontje over en over ‘t Merwedekanaal, daarna naar Zeeburg. Gebroken lucht met mooie wolken. Onstoffelijke zee. Half 10 thuis’.

deel dit artikel: