1 september jongstleden vertrok Piet Boogert als general manager van het Lloyd Hotel aan de Oostelijke Handelskade. Een afscheidsreceptie in zijn Lloyd Hotel zat er niet in. Na overname door The Hoxton-hotelketen wordt het hotel verbouwd. Dit interview is daarom, zoals Boogert het noemt, ‘een afscheidsgroet aan de buurt’.
Ons gesprek begint bij het begin: wanneer en hoe raakte Piet Boogert bij het Lloyd Hotel betrokken? Boogert: ‘In december 2003 fietste ik vanaf het Golden Tulip hotel in de Spuistraat, waar ik toen general manager was, naar Loods 6 op het KNSM-eiland. Suzanne Oxenaar en Otto Nan, de initiatiefnemers van het Lloyd Hotel & Culturele Ambassade waren op zoek naar een ervaren hotelier aangezien de verbouwing van het vroegere landverhuizershotel bijna klaar was. In diezelfde tijd waren de Golden Tulip hotels overgenomen door NH hotels. Deze Spaanse hotelketen wilde alle kantoorfuncties gaan centraliseren, terwijl ik juist een oude generalist ben. Ik houd ervan om mij met alle hoteldisciplines bezig te houden, van keuken tot en met marketing.
Bovendien was het concept van Suzanne en Otto voor het Lloyd Hotel in die tijd heel revolutionair. En dan was er ook nog de geschiedenis van het Lloyd-gebouw. Dat had na het faillissement van de Koninklijke Hollandsche Lloyd in 1936 nog diverse andere bestemmingen gehad, zoals gevangenis van de Gestapo en na de oorlog jeugdgevangenis. Suzanne en Otto wilden het sterk vervallen gebouw een nieuw leven geven. Die middag klikte het meteen tussen ons drieën. En op 1 april 2004 ging ik aan de slag als general manager.’
Wat was bijzonder aan het Lloyd Hotel concept?
‘Suzanne Oxenaar was het artistieke brein achter het concept dat van het Lloyd Hotel een toonkamer maakte van alles wat Nederland op het gebied van design te bieden had. We hadden voor elk wat wils: van een- tot en met vijfsterrenkamers. Enkele vijfsterrenkamers waren ontworpen door Joep van Lieshout met in het midden van de kamer een bad. Collega’s uit de hotelwereld zeiden tegen mij: ‘wie verzint nou zoiets idioots?’ In de éénsterrenkamers kon je met zijn zevenen logeren en had je de wc en douche op de gang. Bijzonder in die kamers was dat de bedden omgetoverd konden worden tot podium. Nu, twintig jaar later, zijn deze innovaties allemaal overgenomen door boutique of lifestyle hotels.’
Jullie begonnen toch ook met een nieuw restaurant concept?
‘In ons restaurant Snel & Sloom kon je zowel een patatje als een portie oesters bestellen. 24 uur per dag! We hadden een enorme kaart waar je elk gerecht niet alleen apart, maar ook nog eens in een kleine en een normale portie kon bestellen, waarbij het product centraal stond. Wij kochten dan ook bij de allerbeste leveranciers. Zo kwam Diny Schouten, de culinair recensent van weekblad Vrij Nederland, op de fiets haar zelfgemaakte paté’s in een koelbox afleveren en de eitjes kregen we uit Nederhorst den Berg. Toen de leverancier op 84-jarige leeftijd overleed, bracht vervolgens zijn vrouw trouw twee keer per week de bestelling. Achteraf gezien waren wij ongelofelijk ambitieus. Alleen, de gast herkende lang niet altijd hoe bijzonder het was wat wij hun voorschotelden en al helemaal niet hoeveel dat kostte. Als jullie eens wisten voor hoeveel geld we inkopen, dacht ik vaak. Bovendien bleek dat lang niet iedereen zelf al die afzonderlijke keuzes wilde maken. Ze wilden juist verrast worden met een mooi opgemaakt bord.
Maar mensen waren wel nieuwsgierig, want toen we open gingen stonden mensen letterlijk in de rij. En wij als organisatie waren niet voorbereid op zo’n grote toeloop. En zeker niet op de partyboten die om twaalf uur ’s nachts of soms nog later aan legden. En toen kwam Johannes van Dam ook nog eens op bezoek en gaf ons maar een 6½. ‘Oh wat sneu Piet’, riep mijn netwerk. Tegelijkertijd stond er echter in de Financial Times een artikel over ‘innovation in the hotel industry’, waarin niet alleen toonaangevende hotels als het Marriott en het Intercontinental werden besproken maar ook ‘one small operator in Amsterdam who is leading the way in hotel innovation’. Dus ik straalde van trots. Uiteindelijk zijn we ’s nachts dichtgegaan voor niet-hotelgasten en een ‘gewoon’ restaurant geworden. We waren onze tijd te ver vooruit. Maar ik ben nog steeds trots dat we het uitgeprobeerd hebben.’
Wie bezochten het hotel?
‘Suzannes filosofie was dat ons hotel bestemd was voor creatieve mensen uit welke sector dan ook. Het Lloyd Hotel is nooit doorsnee hotel geweest, met in elke kamer de schakelaar op dezelfde plaats en schilderijtjes aan de wand. Een hotelkamer moest in Suzannes visie eerder een blanco canvas zijn om het creatieve brein zelf te kunnen laten werken.
Meteen aan het begin hebben we de culturele attachés van alle ambassades over de hele wereld uitgenodigd om een kijkje te komen nemen. En Amsterdam City Marketing – nu heet dat amsterdam&partners – stuurde steevast journalisten naar ons. Over ons viel heel wat meer te schrijven dan over een doorsnee hotel. Dus we kregen veel gratis reclame. Na verloop van tijd kwam iedereen bij ons logeren: van de creatievelingen tot delegaties van luxe internationale ketens, en van jonge meiden die naar de flirtationfeesten in Panama gingen tot gezinnen uit de provincie.’
Hoe was de relatie met buurt?
‘Het is nooit een marketing ding geweest. De buurt kwam vanzelf naar ons toe. Buurtbewoners stonden vaak op de stoep met de vraag: kunnen we bij jullie voor dit of dat terecht. Denk bijvoorbeeld aan Pink 1019. Maar ook aan de Sinterklaas van de Piet Hein school die elk jaar in ons hotel logeerde en die ik dan de trap af het terras op begeleidde waar hij door de joelende kinderen ontvangen werd. En met Kerst kwam het kinderkerstkoor optreden. Overdag vulde het restaurant zich vaak met buurt-BN’ers, zoals Kitty Courbois die zich bij ons liet interviewen, of hier hun werkafspraken hadden. En daar waren ze niet de enigen in. Uiteindelijk waren we veel meer een koffie- en lunchplek dan een restaurant waar je ging dineren.’
Waarom werd het Lloyd Hotel verkocht?
‘In 2015 lazen wij op de voorpagina van Het Parool dat het Lloyd Hotel te koop stond. Woonstichting Lieven de Key was destijds gedwongen haar commerciële bezit af te stoten en had een inschrijving georganiseerd. Het hotel werd gekocht door Rocco Veenboer, en Suzanne en Otto besloten om zich met andere projecten bezig te gaan houden. Ik bleef als enige achter. Het hotel is toen verbouwd zonder een doordacht plan, waardoor het bestaande concept geweld werd aangedaan. Dat heeft mij wel echt pijn gedaan. Anderhalf jaar later verkocht hij het hotel al weer aan een Engelse investeringsmaatschappij en bleek The Hoxton hier in te komen.
De afgelopen drie jaar waren natuurlijk helemaal vreemd vanwege corona. Februari 2020 was de laatste maand dat het hotel gewoon draaide. Nu eens gingen we dicht, dan weer een beetje open, met alle ingewikkeldheden van dien. En vanaf november 2021, toen The Hoxton aan de verbouwing begon, sloten we helemaal. Ik weet dat er negentien kamers extra gerealiseerd gaan worden, maar ben verder niet betrokken bij de verbouwing. The Hoxton vond dat het tijd werd voor een nieuw gezicht.’
Een bitterzoet afscheid?
‘Ik ben 65 en als het hotel in het voorjaar van 2023 opengaat alweer 66. Hoewel ik mij niet bejaard voel, was het ook voor mijzelf een vraag of ik voor langere tijd door had willen gaan. Ik ben zo met ziel en zaligheid onderdeel geweest van die oude identiteit, dat het niet alleen voor mijzelf, maar ook voor de nieuwe exploitant ingewikkeld had kunnen zijn als dat oude gezicht nog steeds rondloopt als eindverantwoordelijke. Aan de andere kant, nieuwsgierigheid is altijd mijn drijfveer geweest en iets nieuws vind ik altijd spannend. Of dat dan in het Lloyd Hotel had moeten zijn is natuurlijk zeer de vraag.
Het feit dat na de verbouwing het oorspronkelijke concept helemaal weg zal zijn, vind ik eigenlijk minder pijnlijk. Het oude Lloyd Hotel is daarmee voorgoed van ons. Het is geschiedenis geworden en ik ben er trots op dat ik daar een rol in heb gespeeld.’
Het hele interview met Piet Boogert is te beluisteren op geluidenuitoost.nl/in onze buurt/afscheid-van-een-hotelier.
deel dit artikel: