‘Wie de lucht in wil moet eerst de grond in.’ Met dit motto en het ontwerp voor het zeer markante Palenhuis wonnen kunstenaar Piet van Wijk, architect Daniel Peters en ingenieur Adri Verhoef de open prijsvraag voor een tijdelijk kunstwerk in de Sluisbuurt.

Nederland is een drassig land, sinds mensenheugenis zijn we in strijd met het water. Waterbeheersing bracht ons cultuurhistorische iconen als terpen, dijken, polders, droogmakerijen, molens, gemalen, grachten, kanalen, bruggen, duikers, kolken, stuwen, sluizen, enzovoort. We zijn trots op onze poldermolens, op de afsluitdijk, de Flevopolders, de Deltawerken of ‘onze’ baggeraars uit Sliedrecht die waar ook ter wereld op bestelling de boel uitdiepen of nieuw land opspuiten. 
Eén onderdeel van onze droge-voeten-aanpak krijgt nauwelijks aandacht, mogelijk omdat je ze niet ziet: de heipalen. Hiervan zijn er in de voorbije eeuwen miljoenen en miljoenen de grond in geheid. Daar denk je niet aan als je over de grachten loopt of naar het Rijksmuseum kijkt, terwijl ze essentieel zijn voor het overeind blijven van alles wat is gebouwd in laag-Nederland. De huizen in de stad, kerken, bruggen, kades, het zou hulpeloos in het drassige veen wegzakken als het niet was onderheid met honderdduizenden palen. Niet een beetje scheef hangen, nee volledig verdwijnen in de modder. Het is zo vanzelfsprekend, eerst heien en dan bouwen, dat we het bijzondere ervan niet zien. Maar voor buitenlanders is het onvoorstelbaar en heel fascinerend dat onder ieder huis, torentje, bruggetje, ja zelf onder praktisch iedere put en rioolpijp eerst fundering is aangelegd. 

Eerst hout, later beton

Aanvankelijk waren heipalen van hout. Tien of vijftien meter lang waren ze, met uitschieters van ruim twintig meter. Stel je miljoenen boomstammen voor met de lengte van de kerstboom op de dam die onder Amsterdam in de grond zitten! Hout was lange tijd het enig beschikbare materiaal voor de palen, maar is op de lange duur niet ideaal. Door wisselende grondwaterstanden kan paalrot ontstaan waardoor huizen uiteindelijk verzakken. Dan is opnieuw funderen de enige oplossing. De financiële schade van beschadigde funderingen wordt in het Deltaplan Aanpak Funderingsschade uit maart 2021 geschat op zo’n zestig miljard euro.
In de loop van de twintigste eeuw werd prefab beton een goede vervanger voor hout. En in de afgelopen decennia zijn de heitechnieken verder ontwikkeld, onder andere met een soort schroefpalen; heien wordt efficiënter en veiliger en de palen kunnen dieper. En waarschijnlijk zal er niemand zijn die het heien en trillen gaat missen, want wie heeft niet ooit met de handen in het haar gezeten vanwege de herrie die dat geeft.

Sluisbuurt

Ook de Sluisbuurt zal worden onderheid, voor hier gebouwen van soms ruim honderd meter hoog kunnen verrijzen. De nattige klei- en veenbodem van dit oude baggerdepot is uitermate drassig en heeft drie zandlagen waarop palen kunnen rusten. De meest oppervlakkige is dun en ligt op tien à twaalf meter diepte (het ‘boerenzandje’, stevig genoeg voor een boerenschuur of huis). Een dikkere laag ligt op achttien à twintig meter diep; hierop rusten de meeste huizen en gebouwen binnen de ring. Op zestig meter diep ligt het ‘oerzand’, stevig genoeg voor hoogbouw zoals in de Sluisbuurt. Palen zestig meter de grond in krijgen is technisch een huzarenstuk en hoogbouw is op deze plek geenszins vanzelfsprekend. Het Palenhuis is een ode aan de ongeziene dragers van onze stad, mooi te zien voor iedereen die vanaf het oosten met de auto, fiets of tram de stad binnenkomt.

Vierhonderd meter staal

Ook het Palenhuis staat op heipalen, ze rusten twintig meter diep op het zand. Achtentwintig stalen palen van dertieneneenhalve meter cortenstaal dragen het roestige huisje. Doordat de palen onder- en bovenaan iets schuin zijn afgeslepen, staan ze allemaal iets uit het lood en dragen toch samen perfect het huisje. Dat huisje is overigens van dichtbij gerust een HUIS te noemen, het hele landmark is bijna twintig meter hoog en weegt ongeveer 18.000 kilo.

TEKENING: NAP

Voor ontwerper Piet van Wijk is dit niet het eerste palenhuis. Al sinds de jaren negentig onderzoekt hij huisvormen en maakt hij vormen gebaseerd op het skelet van een Amsterdamse huis.

deel dit artikel: