Het slavernijmuseum komt eraan. Eerder schreef IJopener al over de inhoudelijke plannen, nu is het tijd om de verantwoordelijke wethouder Rutger Groot Wassink (GroenLinks) aan de tand te voelen. Over de erfenis van ons slavernijverleden, institutioneel racisme binnen de gemeente en de impact van de coronacrisis op gemarginaliseerde groepen in de stad.

De wethouder videobelt vanuit zijn huis, met verfvlekken op zijn handen. ‘Ik ben tussendoor wat schilderwerk aan het doen.’ Hij draagt een knalrood T-shirt met een afbeelding van wild fuivende communistische kopstukken erop – Lenin, Marx, Che Guevara – met de tekst Communist party erbij. Groot Wassink doet zijn bijnaam ‘Lenin aan de Amstel’ eer aan.

Het slavernijmuseum – de museale voorziening slavernijverleden – moet het historisch bewustzijn over onze rol in de trans-Atlantische mensenhandel vergroten bij de Nederlandse bevolking. Nu is de verkennende fase in volle gang, met straks als resultaat een programma van eisen voor het museum. De drie eerder geselecteerde partijen, NiNsee, Museum Zonder Muren en IZI Solutions, werken sinds mei aan dit programma, samen met een team van procesbegeleiders. Een lang en ingewikkeld proces, zeker midden in deze crisis. 

Heeft u al enig idee wanneer het museum open gaat?

‘Nee. Maar als in 2025 onze mooie stad 750 jaar bestaat, dan zou het museum er toch wel moeten zijn. We doen ons best, maar corona heeft het wel ingewikkelder gemaakt. Het is moeilijk om elkaar te zien.’

Tijdens de Nationale Herdenking Slavernijverleden op 1 juli refereerde burgemeester Halsema aan de museale voorziening, en zei ze dat dit soort initiatieven alleen maar belangrijker worden nu na de moord op George Floyd ook in Nederland de Black Lives Matter-beweging in de aandacht staat. Is het gesprek over de museale voorziening binnen gemeentelijke kringen veranderd?

‘Ik weet niet of het binnen de gemeente urgenter geworden is, de roep om een andere omgang met het slavernijverleden is er al heel lang. Wel is het zo dat door de twee grote Amsterdamse Black Lives Matter-demonstraties anti-Zwart racisme veel meer op de kaart staat dan daarvoor.’

Maar institutioneel racisme en de link met ons trans-Atlantische slavernijverleden is nu toch wel een onvermijdelijk gespreksonderwerp geworden, toch?

‘Zeker. Voor de wet zijn we gelijk maar in de praktijk is dat niet zo. Maar dat geldt ook voor bijvoorbeeld arbeidsmigranten. En laten we ook kijken naar hoe Nederland is omgegaan met de Molukkers. Wat we die mensen hebben aangedaan, is ook niet fris. Of neem de toeslagenaffaire bij de Belastingdienst. Dat is een duidelijk voorbeeld van institutioneel racisme, maar heeft niet alleen mensen getroffen uit landen met een koloniaal verleden. Elke vorm van discriminatie en uitsluiting vind ik onacceptabel. Of het nou antisemitisme, moslimhaat, anti-Zwart racisme of de uitsluiting van LHBTIQ+ is, het is allemaal een gif voor onze samenleving.’

Ben jij je persoonlijk ook bewuster geworden van de relatie tussen het koloniale verleden en het Amsterdam van nu?

‘Ik ben historicus, dus ik wist er al wel iets van. Maar ik was beter thuis in onze relatie met Indonesië dan in de trans-Atlantische slavernij. Ik heb veel bijgeleerd. Voordat ik in de gemeenteraad kwam, had ik nog nooit van Tula [zie kader] gehoord. Het is goed om meer van elkaars geschiedenis te weten, ook al is die meer dan honderd jaar oud. Omdat je ziet dat de slavernijgeschiedenis enorm doorwerkt in het heden.’

Onlangs werd bekend dat binnen de Amsterdamse brandweer sprake is van openlijk racisme tegen niet-witte brandweermannen. Dat kun je een vorm van institutioneel racisme binnen de gemeente noemen. Doe jij daar iets mee?

‘Laten we eerlijk zijn, op elke plek waar mensen werken wordt gediscrimineerd, ook bij de gemeente Amsterdam zal dat zo zijn. We proberen daar een aantal dingen tegen te doen. We hebben een campagne tegen discriminatie op de arbeidsmarkt lopen, en een postercampagne in de stad. En we hebben een groot programma om de gemeentelijke organisatie inclusiever te maken. Want in een stad die zo hyperdivers is als de onze zie je toch dat er een grens is tot waar mensen met een migratie-achtergrond kunnen komen. Dat kan natuurlijk niet. We moeten kijken naar wat wij verkeerd doen.’

Wat doen jullie verkeerd?

‘Dat is het lastige. Discriminatie is soms duidelijk: “ik heb een hekel aan jou omdat jij zo bent”. Maar veel vaker is het geen bewust uitsluitingsmechanisme. Daar zijn we als gemeente niet altijd alert genoeg op in werving en selectie. Dus we moeten onze P&O-mensen daarop trainen. En voor sommige functies werven we actief mensen met een migratie-achtergrond. Want het gaat niet vanzelf.’

Waarom geen quota instellen?

‘Ik ben niet tegen quota, het is een paardenmiddel maar wel een dat werkt. Je ziet bijvoorbeeld in Noorwegen dat het bij de doorstroom van vrouwen naar de top van het bedrijfsleven behoorlijk goed werkt. Wij doen het met streefcijfers. We hebben bepaald wat voor percentage mensen die geen witte mannen zijn na verloop van tijd op bepaalde functies moeten zitten.’

Hoe staat het met de diversiteit binnen de eigen GroenLinks-gelederen?

‘Redelijk. Maar het kan altijd beter. We hebben voor de vorige gemeenteraadsverkiezingen een talentenklas voor mensen met een migratie-achtergrond georganiseerd omdat de stap naar de politiek heel groot is. Dat is aardig gelukt. Maar partijbreed vind ik GroenLinks niet divers genoeg.’

Arbeidsmarktdiscriminatie bestrijden is alleen maar moeilijker geworden. Door corona liggen de banen niet bepaald voor het oprapen. Dat raakt gemarginaliseerde groepen extra hard. Hoe help je mensen met een migratie-achtergrond om een baan te vinden?

‘Er is nog steeds werkgelegenheid. Via ons programma tegen jeugdwerkloosheid bijvoorbeeld proberen we ook in deze tijd mensen aan werk te helpen, en dat zijn veelal jongeren met een migratie-achtergrond.’

Maar het net opgerichte Regionaal Werkcentrum Groot-Amsterdam wilde bijvoorbeeld juist mensen binnen Schiphol aan het werk krijgen. Dat zal wel op zijn gat liggen.

‘Die mensen proberen we bij andere werkgevers in te zetten. In de zorg en distributie is nog veel werkgelegenheid. Zo kunnen we mensen die werkten in de bagage-afhandeling begeleiden naar de distributiesector.’

Het aantal uitkeringsaanvragen is enorm gestegen en gaat nog verder stijgen. Wat als het niet lukt die mensen aan het werk te krijgen?

‘Ik weiger me daarbij neer te leggen. Misschien moeten we nieuwe vormen van gesubsidieerd werk invoeren, speciaal gericht op jongeren. Want we moeten ervoor zorgen dat er niet een hele generatie verloren gaat. Maar het wordt crisis.’

In Vrij Nederland zei je in 2018: ‘Dat er geen politieke beweging meer is die het kapitalisme ter discussie stelt, is natuurlijk best gek.’ Waarom doe jij dat dan niet?

‘Ik probeer het wel. Maar kapitalisme ter discussie stellen, dat begint niet in Amsterdam. Dat is iets wat je nationaal en internationaal moet doen. Maar als je kijkt naar de kredietcrisis en de klimaatcrisis, dan moet je toch vaststellen dat er iets helemaal misgaat in de manier waarop onze economische orde is ingericht. En ik vind dat je daarover moet praten, ja.’

Wat moet dat gesprek opleveren voor Amsterdam, kapitalistische stad bij uitstek?

‘Ik zou een economie willen waarin een breed welzijnsbegrip centraal staat, en niet economische groei. Dat je op een andere manier solidariteit tussen mensen organiseert, op een andere manier met klimaatproblematiek omgaat.’

Mooie woorden, maar wat zouden we daarvan merken, hoe ziet zo’n stad eruit?

‘Jij verwacht dat binnenkort het kapitalisme wordt afgeschaft?’

Dat is toch wat je wilt?

‘Zeker! Dat zou ik graag willen. Maar dat staat niet in het coalitieakkoord. Dus het is niet een opdracht waar ik me nu heel erg mee bezig hou. Maar als je het mij vraagt: ik zou in gezamenlijkheid met kleinere inkomensverschillen vriendelijker en groener met elkaar willen samenleven.’

Geen multinationals in de binnenstad? De Zuidas aan banden leggen? Massatoerisme een halt toeroepen?

‘Ik denk dat wij als stadsbestuur ook wel zien dat de druk op de stad enorm is. En hoe internationaal kapitaal op de woningmarkt huishoudt. Ik probeer als wethouder zoveel mogelijk goeie dingen te doen, maar de afschaffing van het kapitalisme lukt gewoon niet in Amsterdam. Maar ik prijs me gelukkig dat ik in Amsterdam mag werken, in een politieke context die heel anders is dan bijvoorbeeld de nationale context. Daar zijn de verhoudingen nogal anders.’

Jouw politieke kleur komt in Amsterdam meer tot zijn recht?

‘Ja, Amsterdam is een vrij linksige stad. Een coalitie van GroenLinks, D66, PvdA en SP, dat zie ik op nationaal niveau niet zo snel gebeuren. Vanzelfsprekend wil ik nog andere dingen. Het mag van mij allemaal nog linkser. Ik heb mijn idealen voor een wereld na het kapitalisme. Maar zolang daar nog geen meerderheid voor is, dan blijft het bij dromen.’

Wie was Tula?
Tula werkte als slaafgemaakte op de Curaçaose plantage Knip. In 1795 organiseerde hij een slavenopstand, geïnspireerd door de Franse revolutie en de vrijheidsstrijd op Haïti. Hij eiste met tweeduizend andere slaafgemaakten de vrijheid op, maar de opstand werd gewelddadig neergeslagen. Tula is ter dood veroordeeld en in opdracht van de Nederlandse overheid doodgemarteld. Zijn afgehakte hoofd werd op een staak gezet als afschrikmiddel. Pas in 1863 schafte Nederland de slavernij formeel af.

deel dit artikel: