Monne de Miranda geldt als een van de belangrijkste Amsterdamse wethouders ooit. Zijn kleindochter, woonachtig in de Indische Buurt, is trots op hem en wil dat een in het depot opgeborgen portret van haar grootvader terugkeert in de hoofdstedelijke raadszaal. ‘De Miranda was en is een voorbeeld voor velen.’
In haar appartement in de Smaragd, het nieuwe woonblok op de hoek van de Insulindeweg en de Celebesstraat, overziet Hannie Raaff vanuit haar woonkamer een flink deel van de Indische Buurt. Ze zegt peinzend: ‘Als mijn grootvader nu zou hebben geleefd, had hij een gebouw als de Smaragd geweldig gevonden. En de Javastraat met al die kleine winkels – hij zou ervan genoten hebben. Als overtuigd sociaaldemocraat was hij een groot voorstander van fatsoenlijke volkshuisvesting voor gewone Amsterdammers.’
Vernieuwer
De grootvader van Hannie Raaff (72) is Salomon Rodrigues de Miranda (1875-1942). Bekend geworden als wethouder Monne de Miranda van Amsterdam, in een tijd dat wethouders belangrijker leken dan burgemeesters. En dat waarschijnlijk ook waren. Samen met die andere grote Amsterdamse bestuurder, Floor Wibaut, gaf De Miranda in de jaren tussen de twee wereldoorlogen vorm aan de stad. Met steeds maar één doel voor ogen: het dienen van het publieke belang. ‘Hij had een enorme gedrevenheid’, zegt Hannie Raaff. ‘Zijn hele handelen werd bepaald door vooruitgangsdenken. Hij wilde de stad en de mensen werkelijk verder helpen.’
Deze kleine Joodse man – hij was krap één meter vijfenvijftig – heeft als stadsbestuurder grote daden op zijn naam staan. Hij was verantwoordelijk voor het levensmiddelenbeleid in een tijd van schaarste, hij was initiatiefnemer van de Centrale Markthallen en geldt als bedenker en drijvende kracht achter werkgelegenheidsprojecten als de aanleg van het Amsterdamse Bos en het Flevopark, tot op heden gezichtsbepalend voor delen van de stad. Hij liet zwembaden (o.a. het De Mirandabad) en wasinrichtingen aanleggen en interesseerde zich als een van de weinige bestuurders destijds voor de positie van de vrouw. Kortom, als wethouder voor publieke werken en volkshuisvesting oefende De Miranda grote invloed uit op het welzijn van velen.
Een ander voorbeeld is zijn betrokkenheid bij de Indische Buurt. Hij was verantwoordelijk voor de veilige ontsluiting van deze volkswijk. De belangrijkste toegangsweg lag aanvankelijk achter een spoorlijn met een gevaarlijke, door slagbomen bewaakte overgang. De Miranda liet viaducten bouwen. Hij was bovendien degene die een slepend conflict tussen gemeentelijke diensten over uitbreiding van de Indische Buurt beslechtte door een commissie in te stellen die voor ‘harmonische bebouwing’ en een ‘goed stadsbeeld’ moest zorgen. ‘Dat kun je polderen avant la lettre noemen’, zegt Hannie Raaff. En met succes: de realisatie van het uitbreidingsplan voor de Indische Buurt (1923-1934) vormt nog steeds de basis van het huidige stratenpatroon. ‘Die actie was tekenend voor De Miranda’, zegt Ton Heijdra, stadskenner en auteur van diverse boeken over Amsterdamse wijken. ‘Hij was echt een van de allergrootste wethouders die we hier ooit hebben gehad.’
Vreselijk einde
En dan die dramatische wending: zijn val en vreselijke einde. De Miranda werd eind jaren dertig mikpunt van een haatcampagne, en moest als bestuurder opstappen wegens vermeende malversaties over gronduitgifte. Volkomen ten onrechte, bleek later na onderzoek: hem trof geen enkele blaam. ‘De Miranda werd het slachtoffer van een antisocialistische hetze met bedenkelijke antisemitische aspecten’, schrijft zijn biograaf Gilles Borrie.
Het waren De Miranda’s vijanden die hem pootje haakten, maar zijn partijgenoten en de burgemeester staken geen hand uit om het te voorkomen, zo is wel eens opgemerkt. Toen de oorlog uitbrak was hij als sociaaldemocraat en Jood een makkelijk doelwit. Hij stierf in 1942 onder erbarmelijke omstandigheden in Kamp Amersfoort, doodgeslagen door Nederlandse medegevangenen (‘kapo’s’) onder toezicht van SS’ers.
Hannie Raaff werkt nu mee aan een boekje over haar grootvader in opdracht van museum De Fundatie. Ze is publicist en schrijft onder andere voor de IJopener. Monne de Miranda was en is, zegt ze, een voorbeeld voor velen. ‘Een dapper mens die genaaid is door lafaards. Hij is mijn grote held.’ Ze heeft een duidelijke boodschap voor het stadsbestuur: het portret dat ooit van De Miranda is gemaakt door Elie Neuburger (hier afgedrukt) moet terug in de Amsterdamse raadszaal. ‘Het schilderij staat te verkommeren in het depot van het Amsterdam Museum. Daar hoort het niet. Het moet in het hart van onze gemeentepolitiek hangen. Gelukkig is inmiddels een actiegroep opgericht met als motto: Bevrijd De Miranda uit het depot.’⋅