De nieuwe stadsdeelcommissies zijn nu één jaar aan het werk. Hoe gaat het? IJopener Magazine spreekt met Stijn Nijssen (VVD), voorzitter van stadsdeelcommissie Oost. Sinds enkele maanden loodst hij de leden van de commissie en van het dagelijks bestuur door de maandelijkse vergaderingen op het stadsloket. Hij liet meteen al van zich horen: in een ingezonden brief in Het Parool riep hij het college in de Stopera op goed te luisteren naar de stadsdeelcommissies.

Wat was ook al weer het idee van het nieuwe stadsdeelstelsel? ‘De bedoeling van het nieuwe stelsel was dat de stadsdeelpolitiek zou worden ontdaan van politiek gedoe: het heen en weer gepingpong tussen college en stadsdeel dat tijd en energie kost maar weinig voor de burger oplevert. Daarom konden ook burgers die niet waren verbonden aan een politieke partij meedoen aan de laatste stadsdeelverkiezingen. Maar de kiesdrempel bleek te hoog. Er zitten toch weer politici in de stadsdeelcommissies en hiermee heeft het weer de allure van een volwaardig politiek orgaan.’

Hoe pakt het nieuwe stelsel uit? 

‘We zijn nu een jaar in de nieuwe setting bezig en ik moet concluderen dat het echt nog beter kan. Ik sta daarin niet alleen. Samen met een aantal commissievoorzitters uit andere stadsdelen en diverse raadsleden uit de Amsterdamse gemeenteraad hebben we een werkgroep gevormd die een oplossing probeert te vinden voor de negatieve bijeffecten van het nieuwe stelsel. Los van deze werkgroep gaat de wethouder Democratisering het stelsel nog evalueren. Dat gaat vanaf 2020 gebeuren. Dat duurt te lang. Komende drie jaar moeten we zo goed mogelijk besteden, uitgaande van het huidig stelsel moeten we een serieuze rol krijgen en echt iets kunnen betekenen voor de burger.’

Wat zijn de grootste problemen van het nieuwe stelsel? 

‘De problemen spelen op verschillende niveaus. Nu kunnen we alleen maar luisteren naar de burgers en de ondernemers in het gebied. Luisteren en de boodschap aan het dagelijks bestuur doorgeven. Als wij dat doen, bijvoorbeeld bij de problemen die de ondernemers van de Van Swindenstraat hebben met de herinrichting van de straat, dan zegt het dagelijks bestuur: we hebben alle belangen al in een eerder stadium meegewogen, die van de ondernemers ook. Als stadsdeelcommissielid heb je dan geen enkel instrument om iets te wijzigen aan deze plannen. Voor voortschrijdend inzicht is geen plek in dit systeem. Het dagelijks bestuur van het stadsdeel heeft geen enkele prikkel om iets met onze bevindingen te doen. Zij zijn benoemd door het college en zij worden afgerekend op de wijze waarop ze de collegebesluiten uitvoeren. Waar moeten de burgers zich nu melden, als wij niets voor ze kunnen doen? Onze rol zou toch faciliterend moeten zijn, maar dat zijn we op geen manier. Vervolgens blijkt de gemeenteraad ook niet op de hoogte te zijn van het standpunt van de stadsdeelcommissie, terwijl zij er wel over moeten beslissen. Met allemaal informele communicatielijnen proberen we die leemte te vullen. De gemeenteraadspartijen die niet vertegenwoordigd zijn in de stadsdeelcommissie hebben het helemaal lastig om een beeld te vormen van wat er op stadsdeelniveau speelt. De gemeenteraad zou toch altijd kennis moeten nemen van het standpunt van de stadsdeelcommissie, ook de minderheidsstandpunten in het stadsdeel.’

En de gebiedsbijeenkomsten dan, waarin burgers kunnen meespreken, werkt dat beter? 

‘In de gebiedsvergadering is weliswaar weinig politiek gekonkel, daar spreken bewoners echt mee, maar het is tegelijk een op consensus gericht overleg. Gebiedsmakelaars en gebiedsmanagers van het stadsdeel hebben een grote rol. Die weten precies binnen welke marges ze kunnen opereren. Veelal luidt het antwoord: “Wij kunnen er niets aan doen, een ander heeft dit al bepaald.” Wat is de meerwaarde? Niet groot.’

Hoe zou je dat kunnen oplossen? 

‘Om als stadsdeelcommissie iets te kunnen doen, blijkt dat je een bestuursopdracht nodig hebt. Dat betekent dat je het dagelijks bestuur overhaalt tot afdwingbare afspraken. Ik denk dat we tot dit soort afspraken moeten komen. We zouden thema’s moeten benoemen waar we harde afspraken over willen maken. We moeten ons focussen, keuzes maken. En ervoor zorgen dat de afspraken worden nagekomen. Ouderwetse zaken zoals een termijn- agenda, een jaarplanning moeten in ere worden hersteld. Waar moeten we ons mee bezig houden? Niet met individuele casuïstiek. Maar met overstijgende thema’s. Zijn er voldoende sportvoorzieningen bijvoorbeeld? Of worden de juiste effecten bereikt in het sociale domein, worden de juiste initiatieven genomen? Over handhaving: is de buurt schoon, heel en veilig? De burger echt faciliteren, dat is wat we als stadsdeelcommissie zouden moeten doen.’

We spraken Stijn Nijssen op persoonlijke titel, als burger van Amsterdam-Oost.

deel dit artikel: