Buurtbewoner Marc Visser verbouwde eigenhandig zijn historische houten hekjacht Eva, een restauratie die maanden duurde en die uitgevoerd werd in de hardhoutsoort iroko. IJopener Magazine verdiept zich in de biografie van een uniek scheepstype en bezoekt man en boot.

In de rijke maritieme historie van Amsterdam en de Zaanstreek speelt het zogenoemde hekjacht een bijzondere rol. Je zou kunnen zeggen dat deze fraai gevormde platbodem uit de zeventiende eeuw, afgebeeld op veel prenten en schilderijen uit die tijd, de stamvader is van de huidige pleziervaart. Met dit ‘speeljacht’ werden vroeger zeiltochtjes ondernomen voor het vermaak van de eigenaar en zijn gasten. Het was zeg maar de cabriolet van de Gouden Eeuw.

Hekjachten zijn op de schroothoop van de geschiedenis beland. Of wacht eens even: er blijkt toch nog welgeteld één zo’n scheepje in Nederland te bestaan. Na een maandenlange en ingrijpende renovatie is het kortgeleden weer in de vaart gebracht. En waar anders kan het beter een ligplaats hebben dan aan de oever van het IJ? In het jachthaventje tussen de Levantkade en de Verbindingsdam in het Oostelijk Havengebied zit eigenaar Marc Visser te stralen aan boord van zijn Eva, een unieke houten replica die rond 1995 is gebouwd en alweer vijftien jaar met veel liefde gezeild en onderhouden wordt door deze 54-jarige maquettebouwer en scheepstimmerman, woonachtig aan de Levantkade.

Marc Visser is in de loop der jaren uitgegroeid tot groot kenner van het hekjacht. Hij kan er boeiend over vertellen, verzamelt afbeeldingen en bezit een fraai scheepsmodel ervan. Maar misschien nog belangrijker is dat hij zijn Eva het afgelopen jaar in een eindeloos lijkende restauratie grondig onder handen heeft genomen, zodat ze er weer lange tijd tegen kan. 

Tweede maidentrip

Bij toeval was de IJopener er onlangs getuige van hoe de Eva op een mooie zondag haar maidentrip beleefde na die grote verbouwing. Statig en glimmend gelakt zeilde ze voor de wind het IJ af, richting de Ertshaven, haar mooie lijnen tonend aan eenieder die het wilde zien. Hekjachten hebben een breed en rond voorschip dat elegant en fijn besneden naar achteren toe verloopt om daar te eindigen in een opvallend hoge en opengewerkte ‘spiegel’, de achterkant die ook wel het hek wordt genoemd. Vandaar de naam hekjacht.

De Eva is 7,50 meter lang en 2,50 meter breed en heeft een diepgang van 90 centimeter. Ze heeft een waterverplaatsing (gewicht) van een pronte 2500 kilo. Haar mast is van grenenhout en haar zeilen zijn van katoen, zeldzaam in een tijd waarin tuigen van zeilschepen vrijwel uitsluitend van kunststof worden gemaakt.

Bouwer van de originele Eva was scheepsbouwmeester Cees van der Meer van het VOC-schip Amsterdam, nog steeds een van de grote attracties van het Scheepvaartmuseum. ‘Hij heeft dit historische jacht voor zichzelf gebouwd, op Werf ’t Kromhout. Van iroko, een tropische hardhoutsoort die op teak lijkt maar minder zeldzaam en aanzienlijk goedkoper is’, vertelt Marc Visser. 

Visser heeft met de restauratie geen halve maatregelen genomen. Hij heeft onder andere het berghout moeten vervangen, een soort zware stootrand die rondom het hele schip loopt en waaraan de houten spanten zijn gemonteerd. ‘Het berghout van eiken was grotendeels rot. Ik heb er iroko voor in de plaats gezet’, zegt hij. Een immense klus waarvoor hij ongeveer een kubieke meter hardhout nodig had, gekocht bij de Amsterdamsche Fijnhouthandel. Over een heel jaar gerekend heeft Marc Visser een kleine vijf maanden in weken van 50 tot 60 uur aan de Eva gewerkt. Zijn uren niet meegerekend kostte de renovatie hem ongeveer achtduizend euro, waarvan eenderde aan hout werd besteed, eenderde aan verf en afdichtkit en de rest aan ‘friemeltjes die je nooit meer terugziet’. Een buurjongen haalde tegen betaling de Eva van binnen en van buiten kaal. Alle verf moest er af om goed bij het hout te kunnen.

Marc Visser heeft gouden handen. Als maquettebouwer maakte hij veel modellen van moderne jachten voor de rijken der aarde. Hij kan timmeren, schilderen, zeil maken en lassen en deinsde er niet voor terug om de zware roestvrijstalen slotbouten voor het berghout zelf te vervaardigen. Hij heeft zich tijdens de restauratie van de Eva, die plaatsvond in de Houtloods aan de Levantkade, geen moment verveeld. Maar hij is wel ‘hartstikke blij’ dat het werk nu af is en dat zijn schip weer varen kan.

Marc Visser in de grote kuip van de Eva. In het vooronder liggen de zeilen
deel dit artikel: