FOTO: NORFOH

Voordat IJburg in het IJmeer verrees, vormde het Diemerpark de grens van Amsterdam. De vlakte in het verlengde van de Diemerdijk, die het Amsterdam-Rijnkanaal scheidt van het IJsselmeer, was de vuilstort van de stad. In de jaren zestig was hier naast de reguliere vuilstort, zelfs jarenlang een verbrandingsplaats voor chemisch afval.

Bert en Petra, eigenaren van jachthaven de Vioolsleutel, hebben het allemaal zien veranderen. In de jaren zestig was dit het domein van ‘Oom Henk’ Griffioen, en was de vuilstort de speelplaats waar Bert (junior) zijn jeugd doorbracht. Naast eigenaar van de niet-chemische vuilstort was Ome Henk aannemer, baggeraar en had hij een haventje met dertig ligplaatsen, een schietbaan en café de Jagershut. Vlak voor deze geschiedenis toerde Bert senior als toetsenist met verschillende big-bands door Europa. 
‘De big-band trad vaak op bij Amerikaanse legerbases. In die tijd hielden we nog half een huis aan in Nederland. Op een gegeven moment ging het slecht met mijn oma en keerden we terug. Dat huis, dat was niks voor ons, we voelden ons opgesloten. We besloten daarom de caravan weer te pakken en bloeiden helemaal op. We zijn buitenmensen. Uiteindelijk zijn we op het terrein van Henk beland, waar mijn vader hielp met het innen van de huur, klusjes op het terrein en het runnen van café de Jagershut’, vertelt Bert. ‘Mijn vader kende deze omgeving nog van na de oorlog, toen was hier nog het Plashuis, een openbare zwemplaats. Jaren later zijn we in contact gekomen met Henk en konden we hier op het terrein staan.’
In de jaren tachtig neemt Bert senior het stokje van Henk over. ‘Vanwege zijn muzikale achtergrond hebben we het toen de Vioolsleutel genoemd. Ik weet nog dat we dat bord hier de grond insloegen: “De Vioolsleutel: De enige jachthaven waar muziek in zit.” Elke zondagavond was het hier feest. Dan ging mijn vader met zijn vrienden spelen in de Jagershut. Dat ging tot diep in de nacht door. Het was echt een begrip hier in Amsterdam.’

Van vuilstort naar Vinex-wijk


De Vioolsleutel en de Diemerdijk zijn stille getuigen van de bouwwoede om hen heen. Diemen-Noord wordt gebouwd, de A10 vindt zijn weg over het IJ en de plannen voor IJburg worden gesmeed. ‘Er gebeurde van alles om ons heen, maar we konden blijven zitten. Ik zag de snelweg komen, het kanaal werd twee keer verbreed en we hebben twee derde van het land hier zien verdwijnen. Toen kwam het bestemmingsplan voor IJburg en heeft de gemeente ons gevraagd te investeren. De haven moest aansluiten bij de looks van het nieuwe Amsterdam.’
Bert is niet altijd op de jachthaven gebleven. Als zeventienjarige verlaat hij school en gaat aan de slag als monteur. ‘Ik werkte zeven dagen per week en maakte ’s avonds muziek. Ik vond het werk zo leuk dat ik na een paar jaar dacht: waarom doe ik dit voor een baas.’ Bert wordt zelfstandig ondernemer en bouwt een netwerk op van klanten met boten verspreid over Europa. ‘Toen mocht je nog met een gereedschapskoffer het vliegtuig in. Dan ging ik met mijn koffertje naar de Canarische eilanden om daar aan een boot te sleutelen. Ik kreeg steeds meer klanten en ook nieuwe verzoeken. Soms werd ik gebeld: of ik in het weekend even een boot van Alicante naar Ibiza wilde varen. Nou dan deed ik dat.’ 

Het balletje gaat rollen en de verzoeken worden breder. ‘Begin jaren negentig kocht ik in Duitsland voor het eerst een boot voor een klant. Twee jaar later reed ik vier keer per jaar die kant op.’ In 1999 besluit Bert de haven van zijn vader over te nemen en moderniseert hij de haven. Hij werkt op dat moment al enige tijd vanaf het terrein. Vanwege de veelheid aan verzoeken vraagt hij klanten steeds vaker naar de Vioolsleutel te komen in plaats van zelf op pad te gaan. 
‘In de jaren negentig kon het allemaal niet op. Toen ben ik ook zelf gaan ontwerpen. Ik had zo vaak mensen in de haven liggen die rommel hadden gekocht. Dat is zonde, mensen die tien keer terug worden gesleept die stoppen er mee. Met een bevriende ondernemer openden we een fabriek in Turkije. Elk weekend vloog ik op vrijdagavond die kant op om de boten na te lopen, en op zaterdag weer terug. De Vioolsloep die we op de markt brachten is nog steeds ontzettend populair. Als er nu eentje op de markt komt is hij binnen een dag weg.’
In de nasleep van de financiële crisis besluiten Petra en Bert de fabriek te sluiten. ‘Het was ook te hectisch, tien keer per jaar op zo’n beurs. Het moet wel leuk blijven en we voelden toen al aan dat het allemaal even wat minder werd.’
Petra vertelt dat in de Vioolsleutel nog het gevoel van het oude Amsterdam heerst. ‘Iedereen is hier zichzelf. Het is ons-kent-ons. De mensen komen hier voor hun ontspanning. We zijn soms net sociaal werkers.’ Bert kan het beamen: ‘Dan wordt je gebeld. Of ie even op de bank mag komen liggen om zijn verhaal te doen. Mensen komen hier in hun privé. Even niet aan het werk, dan ligt het hart vaak op de tong. We hebben heel wat huwelijken gered denk ik.’
‘Hier lopen alle soorten mensen en nationaliteiten door elkaar’, vertelt Petra. ‘Pakistanen, Chinezen, Russen, Marokkanen. Voor veel mensen is het nieuw om een bootje te hebben. Die verscheidenheid vinden wij juist leuk.’ Op de vraag of er geen behoefte is om de Jagershut nieuw leven in te blazen, antwoordt Bert resoluut: ‘Horeca is hoofdpijn.’ Petra vult aan: ‘We doen alleen koffie en thee, iedereen loopt binnen en kan het gratis pakken. Buiten staan de picknicktafels. Daar zit iedereen naast elkaar voor een praatje. De motorjacht zit naast de pieremegoggel zijn koffie te drinken. Iedereen op zijn gemak.’

De toekomst aan het water


En wat heeft de toekomst in het vat voor de Vioolsleutel? Staat er een opvolger klaar? ‘Je weet het niet, het kan onverwachts lopen’, zegt Petra, terwijl ze met betekenisvolle blik naar Bert kijkt. ‘Onze zoon heeft zich nu helemaal toegelegd op zijn poetsbedrijf. En daar is hij echt waanzinnig goed in. Mensen zien dat, en boten poetsen is echt een vak apart. Als je daar goed in wordt, kan je daar een hele mooie boterham mee verdienen’, zegt Bert. Over het leven op de Vioolsleutel, en de verhalen die hier zijn ontstaan is een boek vol te schrijven. ‘Dat gaan we misschien nog wel eens doen. Als we wat meer tijd hebben.’

deel dit artikel: