NAP, het café-restaurant in IJburg dat een inclusieve pleisterplek wil zijn voor jong en oud. We zochten het op en vroegen aan een van de twee eigenaren onder andere hoe het de coronacrisis en heel recent een brand heeft overleefd.

In de zes jaar dat ik nu op IJburg woon ben ik gewend om als ik mijn hondje heb uitgelaten op het uitlaatstrand tegenover de supermarkt, even een bakkie te doen bij NAP op de Krijn Taconiskade. Altijd open, uitzicht op de haven, kranten van diverse signatuur, lekkere koffie en vriendelijk personeel. Wat was dat afzien in de tijd van de lockdowns, wat heb ik het gemist, dat uitje! Des te meer reden om eens in te zoomen op dit café-restaurant nu het weer open is, en dat inmiddels alweer een nieuwe hobbel heeft genomen in de vorm van een uitslaande brand.
Ik spreek met een van de eigenaren, tevens manager, Roel Geijsen die met mede-eigenaar Dylan Joziasse in februari 2008 met NAP is gestart. Hij heeft de hogere hotelschool gedaan, aangevuld met een marketing- en financiënopleiding en was indertijd werkzaam in Oostenrijk. Maar het kriebelde. ‘Ik wilde terug naar Amsterdam’, vertelt hij.
Waarom koos hij IJburg? Roel: ‘Vanwege de locatie aan de haven, die er alleen nog op tekening was. Er liep een zandweg, de haven was alleen nog een vierkante bak met water!’ Voor Roel was extra interessant dat er veel gebouwd zou worden in IJburg. Dat zou zijn nieuwe zaak ten goede komen. Maar de financiële crisis van 2008 stak een spaak in het wiel. Veel bouwplannen gingen niet door. Het aantal bewoners in 2018 was met 26.000 veel lager dan verwacht.
Ik vroeg hem hoeveel last hij van de bouwactiviteiten van en rond gebouw Jonas’ heeft gehad. Als bezoeker had ik meegemaakt dat het stuk grond naast NAP eerst alleen nog een grasveld en een voetbalveld voor de jeugd was geweest en vervolgens was veranderd in een zeer lawaaierige en overlastgevende bouwplaats. Maar volgens Roel was het enige waar hij echt last van heeft de veranderde entree tot zijn café-restaurant. Wat voor hem wel een belemmering is geweest was de coronacrisis, met name de lockdowns. Ze kregen gelukkig steun via de zogenaamde NOW-regeling. ‘Ik heb het financieel altijd goed genoeg gehad om te overleven’, aldus Roel, ‘en tegenslagen verwerk ik altijd samen met mijn compagnon. We zijn geen materialisten.’
De laatste en meest recente hindernis was de brand vanuit de droogtrommel. Ze hadden nog geluk dat die brand tussen twee branddeuren is ontstaan en dat er daardoor minder zuurstof bijkwam. Maar de roetschade was wel erg en drong overal door. Ze hebben specialistische bedrijven in moeten huren om alles weer schoon te krijgen. ‘Ik doe de was nu ’s nachts thuis’, aldus een flegmatieke Roel, die me verklapt dat hij gelukkig goed kan relativeren en best een dikke huid heeft, naast veel humor. ‘Je kan er maar beter om lachen. Het verschil tussen corona en de brand is wel dat je van het laatste wist dat het tijdelijk was.’
Van het begin af aan is altijd de doelstelling van de eigenaren geweest om van NAP een huiskamer van IJburg te maken, waar ook ’s avonds veel mensen zijn. Belangrijk voor het thuisgevoel is het personeel. Dat moet aanvoelen of iemand met rust gelaten wil worden of juist persoonlijk aangesproken. Het eten moet ook goed zijn. Hij heeft nu goede chefs in de keuken staan en daar is hij erg blij mee. Ze maken zelf de mayonaise en de jus de veau. 
Sinds mei vinden er ook weer meer evenementen plaats.
Kortom: hij is van alle markten thuis en dat moet ook als je een café-restaurant hebt dat niet zomaar een horecabedrijf is maar waar je als eigenaar ook je ziel en zaligheid in stopt. En dat is te merken aan NAP, weet ik als trouw bezoeker!

deel dit artikel: