De wandeltocht van de IJopener, dit keer vanwege de afstand ook op de fiets mogelijk, gaat naar Durgerdam en IJburg. De sluizen over, de brug af, de wijk in. Door regen en wind met af en toe zon. Oost op z’n best.
We wilden altijd nog eens de Oranjesluizen over. Omdat het zo’n fijn tochtje is met uitzicht op Amsterdam en het IJ, en met al dat ruisende water en die ongeduldige vrachtschepen. Eerst was corona en later was ijsgang de spelbreker, maar op een winderige dag in maart lukte het eindelijk. We liepen over het sluizencomplex naar Durgerdam, dronken daar koffie, gingen terug over de Schellingwouderbrug en wandelden door naar IJburg. Steeds met ‘lief gezicht op Durgerdam, rooie daken boven het groen, klein kerkje landwaarts’, om schrijver Nescio in zijn [curs]Natuurdagboek weer eens aan te halen.
Nescio was dol op Durgerdam. Of eigenlijk vooral op het uitzicht op dat dorp. En verrassend genoeg is dat intact gebleven, ondanks de verwoesting van het landschap die verstedelijking haast onvermijdelijk met zich meebrengt.
Maar laten we beginnen bij de Oranjesluizen. Niet iedereen weet dat je het IJ over kunt via een promenade bovenop de sluisdeuren. Je moet geduld hebben, want als er een schip wordt geschut – eigenlijk voortdurend – kan een oversteek makkelijk een half uur of langer duren. Maar altijd wordt je geduld beloond: er valt hier veel te zien.
Het complex bestaat uit een grote sluis, drie minder grote kolken en twee vispassages. De sluizen vormen de grens tussen Binnen- en Buiten-IJ. Jaarlijks worden hier volgens Rijkswaterstaat 50.000 vrachtschepen en 65.000 pleziervaartuigen geschut. De Oranjesluizen zijn er niet alleen voor de schepen, maar ook voor de waterhuishouding in Amsterdam en omgeving.
In 1872 passeerde het eerste schip de sluizen. En in 1890 liep de elfjarige Theo Thijssen, de later beroemd geworden Amsterdamse schrijver-onderwijzer, met z’n broer en een vriendje de sluizen over. In zijn autobiografische [curs]In de ochtend van het leven (1941) schrijft hij hoe ze een expeditie naar de Oranjesluizen op touw zetten, brood en water mee. ‘Mij heugt nog de ontroering toen we daar de Zuiderzee ontdekten; en het kloeke besluit dat we daar namen om langs de andere kant, via de Zeeburgerdijk, terug te gaan.’ Ze kwamen te laat thuis en kregen een ‘lelijk standje’. Maar dat incasseerden ze onaangedaan, want: ‘wij hadden iets als een reis rondom de wereld gemaakt.’ Volg het voetspoor van de jonge Theo Thijssen. Het is een belevenis.
Als we de sluizen, Durgerdam – dat zelf kortheidshalve onbesproken moet blijven – en de Schellingwouderbrug achter ons hebben gelaten, lopen we via de Zuider IJdijk onder de brug door en langs de Sportheldenbuurt richting Steigereiland. Het is de bedoeling dat we zicht op Durgerdam houden. Loop bij Steigereiland links de Haringbuisdijk op en neem de ietwat verborgen Windjammerdijk, die aan het Buiten-IJ grenst. Eén blik noordwestwaarts en je weet genoeg: die huisjes tegen de dijk – dat is Durgerdam weer, ‘klein onder de wolken’ (Nescio).
Via de Schokkerjachtdijk verlaten we Steigereiland. In IJburg-west gaan we de brede Cas Oorthuyskade op. Kijk even naar de woonboten hier, veelal oud-Nederlandse, ooit zeilende vrachtscheepjes. Daarna volgt de Bert Haanstrakade, met zijn blik op het zuidelijk deel van ’t IJsselmeer. Op heldere dagen kun je Marken zien. En bijna altijd blijft over het water Durgerdam zichtbaar. Onder de wal zwemt een uitgelezen collectie watervogels: gewone en zeldzame eenden, futen, aalscholvers, zwanen, meerkoeten. Hier wil je liever geen windmolens zien.
De rest van onze tocht voert langs de haven van IJburg, waar sinds een paar jaar het houten clubhuis van Watersportvereniging IJburg de kade siert. Ogenschijnlijk simpele architectuur, maar wat is het mooi. Het elegante gebouwtje is een ontwerp van Margulis & Moormann en combineert op onnadrukkelijke wijze schoonheid en functionaliteit. Alleen al om zo’n clubhuis zou je verenigingslid willen worden.
We hebben tot nu toe veel water gezien. Dat moet nog even gecompenseerd worden door aarde, struiken, bomen. Loop van de haven zuidwestwaarts naar het Kleine Rieteiland en steek de brug over naar het Diemerpark. Dwaal daar gerust wat rond en realiseer je dat zelfs zoiets smerigs als een chemische stortplaats – die hier ooit lag – zich tot natuurgebied kan ontwikkelen.
Via de Nesciobrug kun je richting Indische Buurt, Oostelijk Havengebied en stadscentrum lopen of fietsen. Je hebt een tocht achter de rug met misschien wel het mooiste uitzicht van Amsterdam.
deel dit artikel: