De nieuwe Amsterdamse stadsdichter, theatermaker, schrijver en Nacht-Wacht organisator Marjolijn van Heemstra leeft het klokje rond. Overdag strijdt ze tegen lichtvervuiling en ’s nachts probeert ze ons ‘kosmologisch bewustzijn’ bij te brengen met nachtwandelingen in het Vliegenbos. 

‘Het donker is de tijd dat je even stil bent, tot rust komt. Ik heb zoals veel mensen last van de haast en de stress en de druk van alles’, zegt Marjolijn van Heemstra (1981). ‘Het feit dat we de nacht zo hebben weggeduwd zegt alles over onze mentaliteit en over onze manier van leven; alles moet lichter, sneller en productiever. Wanneer hebben we nog de overgang van werk naar rust? Het donker is een tijd van vertraging.’  

Een aantal jaren geleden besloot Van Heemstra op zoek te gaan naar wat ze noemt ‘meer ruimte in ons leven’. Makkelijk was dat niet. Zo was ze in het begin bang aangezien te worden voor ‘een verwarde vrouw met kosmische wanen’, als ze met mensen van gedachten wilde wisselen over haar ideeën. Dat leidde tot absurde situaties. In haar vorig jaar verschenen boek In lichtjaren heeft niemand haast vertelt ze over haar eerste poging om met mensen in gesprek te gaan over de ruimte en de maan. Daarvoor reist ze af naar een station in het Noord-Franse Lille, want daar hangt in de nok van de stationshal een gigantische maan. Onder wat Van Heemstra noemt ‘de dekmantel van de kunst’ zou ze het toch moeten aandurven om wildvreemden een vragenlijst voor te leggen over de maan? Maar die dag op het station draait uit op een mislukking en ze keert met lege handen naar huis. 

‘Dat soort momenten zijn er voortdurend in waar ik mee bezig ben’, zegt Van Heemstra over de tenenkrommende situatie op dat station. Maar opgeven is niet aan haar besteed en ze overwint haar schaamte en haar gevoel onkundig te zijn omdat ze geen wetenschapper is. Ze voelt zich gesterkt door de astronoom en dichter Rebecca Elson die stelt dat een dichter de werkelijkheid van het heelal net zo goed kan benaderen als een wetenschapper. Verklaringen en feiten zijn iets anders dan begrip, aldus Elson. 

Voor haar verhaal gaat Van Heemstra vol goede moed te rade bij allerlei specialisten, zoals de oprichter van de Moon Village Association, een ecoloog gespecialiseerd in lichtvervuiling en astrofysicus bij ASTRON in Dwingeloo. Ze abonneert zich op ruimtevaartnieuwsbrieven, leest over meteorieten en bekijkt het ruimteweerbericht. ‘Door iets op te zoeken wat eindeloos veel complexer en groter is dan alles wat zich hier op aarde bevindt, lijkt het dagelijks leven iets overzichtelijker, iets makkelijker hanteerbaar’, verklaart ze. 

Niet alleen ruimte en gigantische afstanden zijn een relativerende factor, maar ook tijd, ontdekt Van Heemstra. De overtreffende trap van langetermijndenken waar ze op stuit is de ‘10.000 Year Clock’. Dat is een enorm uurwerk dat tienduizend jaar zonder onderbreking moet blijven lopen. Een openbaring in dit initiatief is de extra nul die ze bij jaaraanduidingen geven: we leven in 02022. Als je het zo beziet, verruimt dat je perspectief op tijd en op je plaats daarin. En zo valt Van Heemstra van de ene ontdekking in de andere. 

Het relaas van haar zoektocht beschrijft Van Heemstra in haar boek In lichtjaren heeft niemand haast. Daarin scheert ze door het heelal langs sterrenstelsels, Mars en de maan. Ze probeert vanuit de ruimte naar de aarde te kijken in de hoop overweldigd te worden door het ‘overzichtseffect’ dat astronauten vanuit het raampje van hun ruimteschip ervaren. En steeds landt ze weer op het pleintje voor haar huis in Amsterdam-Noord waar ze probeert haar ruimte-ervaringen te spiegelen aan de werkelijkheid. Bijvoorbeeld aan de worsteling met de gentrificatie van haar wijk en het bakfietsbeeld dat ze ongewild opgestempeld krijgt. ‘Ik ben me bewust van mijn waanzinnig geprivilegieerde positie waarin ik betaald krijg om mijn fascinaties te volgen. Dat heb je als je kunst maakt of schrijft. Ik snap heel goed dat dat uitzonderlijk is’, zegt Van Heemstra. 

Nachtwandelingen in het Vliegenbos

Zo nu en dan doemt bij Van Heemstra het gevoel op dat ze bezig is met een ‘krankzinnige zoektocht en dat de ruimte een onwaarschijnlijke omweg is als je een nieuw perspectief op aarde zoekt’. Maar op een dag vindt ze de sleutel van het verhaal bij haar onderbuurman Bob. Bij hem gaat ze wel vaker te rade wanneer hij zijn plantjes water geeft in hun gezamenlijke voortuin. Wandelen, zegt Bob als Van Heemstra hem vraagt hoe hij het gevoel krijgt een ruimtevaarder op aarde te zijn. ‘En als je dat gevoel wilt delen, dan neem je iemand mee’, voegt hij er aan toe. Met die notie plantte hij het zaadje waaruit het Nacht-Wacht-project in het Vliegenbos is gegroeid. 

Van Heemstra is de spin in het web van de organisatie van de nachtwandelingen. Ze heeft nachtwachters gevonden die groepen mensen meenemen in het donker door het Vliegenbos en verhalen vertellen. Dit groene stukje Amsterdam ligt pal aan het IJ in Amsterdam-Noord en is ’s nachts pikkedonker. Het is geen park, maar een echt bos en meer dan een eeuw oud. Vernoemd naar de man die het liet aanleggen: gemeenteraadslid W.H. Vliegen. Hij vond dat de arbeiders in de stad recht hadden op een stukje vrije natuur. 

Van Heemstra: ‘Als we van koers willen veranderen, moeten we afremmen. In vliegende vaart kun je niet een bocht nemen. We moeten de mentaliteit van altijd maar groei en meer productiviteit doorbreken. Het donker opzoeken is voor mij een oefening in anders denken. Uit reacties van nachtwandelaars blijkt dat mensen zich getroost voelen door de simpelheid van het ’s nachts wandelen, van het even kunnen verdwijnen en dingen vanuit een ander perspectief te bekijken. Het donker beschermt: als ik niks zie, word ik ook niet gezien.’ 

Ook elders in Amsterdam komen er nachtwandelingen. Van Heemstra: ‘In juni doen we in de Bijlmer bij de Tafelbergweg een nachtwandeling. En ook in het Rietland vlakbij het Vliegenbos. En misschien gaan we varen in het donker naar een van de eilanden; een van de nachtwachters is schipper. Ook Artis is aan het verduisteren, ze gaan in het hele park ’s nachts het licht uitdoen. Ze worden een donkere vlek in de stad waar je de dieren hoort. We denken ook over nachtwandelingen in het Flevopark.’ 

Stadsdichter

Van Heemstra is begin dit jaar Gershwin Bonevacia opgevolgd als stadsdichter. Verhalen vertellen is de rode draad in haar werk. De vorm waarin ze dat doet verschilt. Soms is het vertellenderwijs in een podcast of theatervoorstelling, soms kiest ze de proza- of dichtvorm. Ze publiceerde twee romans en drie dichtbundels en schrijft regelmatig als stadsastronaut voor De Correspondent. Uit dat werk kwam haar non-fictie boek In lichtjaren heeft niemand haast voort. 

‘Ik vind het stadsdichterschap een supermooie traditie’, vertelt ze. ‘Mijn idee van de invulling is dat ik me op mijn eigen manier ga verhouden tot de stad.’ Gedichten gaan op verzoek soms over de actualiteit, zoals de aankomst van de Oekraïense vluchtelingen in de stad, maar Van Heemstra dicht ook over bijvoorbeeld de glimwormen in het bos. ‘Mijn eigen missie gaat over het verduisteren van de stad en over meer aandacht voor het donker. Dat vind ik zelf een heel poëtische missie, die goed aansluit bij het stadsdichterschap. Die nachtwandelingen zijn voor mij ook een soort gedicht.’ 

‘Ik wil dat Amsterdammers zich bewust zijn van de abnormale hoeveelheid licht in de stad. We zitten in de top 5 van de meest lichtvervuilde gebieden ter wereld. Nog klagen Amsterdammers dat ze meer licht willen. Mensen begrijpen niet hoe slecht licht is voor het ecosysteem. Mensen moeten leren donker niet te zien als een probleem. Uit onderzoek blijkt dat verlichting niet per se veiliger is en soms zelfs onveiliger, als het verkeerd wordt ingezet’, stelt Van Heemstra.

Wat drijft de nieuwe stadsdichter? ‘Ik heb het idee dat we op aarde zijn om zo goed mogelijk te doen waar we in geloven. Ik geloof in mijn ideeën en het is fantastisch dat die vorm krijgen. Ik zou het geweldig vinden als het bijvoorbeeld over vier jaar lukt om een avond per jaar de parken van Amsterdam te verduisteren, al is het maar voor een uur. Dat dat een traditie wordt. Dat het idee gaat leven, zoals de maaltijden rond de viering van Bevrijdingsdag.’ 

‘Ik hou van uit- en inzoomen, van dingen naast elkaar leggen en verbindingen maken tussen grote en kleine dingen. Dat doe ik altijd in mijn werk. Ik wil het abstracte toegankelijk maken. Het gaat over ons. Waar ben je? Waar kom je vandaan? En hoe kun je je verwondering behouden? Bovendien vindt iedereen de sterren interessant.’ 

Meer informatie over meewandelen met de Nacht-Wacht op www.marjolijnvanheemstra.nl

OPROEP: Marjolijn is dringend op zoek naar glimwormexperts in Amsterdam. Glimwormgoeroes kunnen zich melden. 

deel dit artikel: