Op weg naar huis met de auto lopen we vast op het kruispunt van de Oostelijke Handelskade met de Van Eesterenlaan. Voor de ingang van de parkeergarage van winkelcentrum Brazilië staat een bierfiets overdwars. Voor wie het fenomeen niet kent: een tandemfiets met toog en tap waarop een groep al fietsend biertjes hijst, onder het motto: drink met maten, nooit alleen. Meestal zijn het toeristen. Of een vrijgezellenfeest. Teambuilding komt ook voor. Nu zijn het Engelsen aan het gerstenat. Dat ze moeten trappen om in beweging te blijven, zijn ze vergeten. Al snel is het chaos. Van vier kanten komt verkeer. Niemand kan verder. Ik heb geen haast en zie het hilarische schouwspel lachend aan. Mijn volwassen zoon niet. Hij vindt het maar een gevaarlijke toestand. Sowieso is hij geen fan van alcohol.

‘Mensen gaan er vreemd van doen’, stelt hij ferm. ‘Belachelijk, die drankcultuur. Overal moet een borrel bij. Die vanzelfsprekendheid is toch raar? En de reacties als je zelf niet drinkt! “Doe gezellig”, zeggen mensen dan. Alsof het zonder alcohol niet leuk is.’

‘Kijk ze zitten’, zegt hij. ‘Stomdronken op een fiets. Dat is toch idioot? Oké, ze sturen niet zelf, maar ze nemen wel deel aan het verkeer. Leuke attractie voor toeristen, maar zoiets hoort niet thuis op de openbare weg. Die gasten zitten lekker van “holadijee, feesten!” panja te worden, maar een ander heeft er last van.’ ‘Panja’ vereist enige uitleg, maar blijkt straattaal voor dronken. Zat. Lam. Kachel. Lazarus. ‘Het concept is leuk hoor’, voegt hij toe, ‘maar de mensen erop niet. Het is zó niet chill: bezopen gasten op een fiets. Vroeger stuurden ze ook nog zelf’, weet hij. ‘Dat scheelt een slok op een borrel. Maar Amsterdam is smal. Op de grachten vroeger stond het verkeer ook stil. En nu blokkeren ze fietspaden. Want al sturen ze niet, trappen doen ze ook niet fanatiek. Het is meer tappen dan trappen. Lekker exporteren naar Rotterdam, dat ding. Daar is alles breed.’

Mijn zoon heeft gesproken. Ik lig dubbel. Om hem, om de bierfiets, om de lallende Engelsen die een clublied aanheffen, om geïrriteerde voorbijgangers – van de categorie: ‘rot op met die kutfiets’ – en om alle toeterende auto’s op het kruispunt. Het toeteren helpt overigens niet. De heren, want ja, er zit geen dame op, zijn zelf toeter.

Eenmaal thuis duik ik in de materie. Mijn zoon heeft gelijk. Het gebruik van de fiets is aan banden gelegd. De fiets komt mét nuchtere chauffeur. Het schenken is beperkt. Wildplassen mag ook niet. Tien tot zeventien personen kunnen mee op de fiets, die maximaal twintig liter serveert in anderhalf uur. Gemiddeld heb je dan toch ruim een liter in je sodemieter. Of twee. Over de voorschriften is goed nagedacht. Binnen anderhalf uur met een gewicht van 75 kilo, blijft het promillage onder de norm. Tenminste, bij nuchter opstappen. Op indrinken voor vertrek zijn de cijfers niet berekend. Of op sneller innemen dan één bier per kwartier. Ook gelijk verdelen is nodig. Anders is het resultaat alsnog: zat dan wel ladderzat. Zelfs voor een stevige gewoontedrinker. Het blijft vechten tegen de bierkaai.

Dat Amsterdam de rijdende bar liever ziet gaan dan komen, is dus niet zo gek. Eerst moest hij weg uit de drukste delen van de binnenstad. Maar met het verplaatsen van de overlast, breidt het verbod zich verder uit in oostelijke richting. Dit kan niet zomaar. De fiets is een wettig vervoersmiddel. Een algeheel verbod kan al helemaal niet. Alleen als er sprake is van onevenredige overlast en hinder, kan plaatselijk verbieden in een gebied met voldoende klachten. Handhaving van de openbare orde komt dan in het gedrang. In stadsdeel Oost is het aantal meldingen groot. Die gaan vooral over: wildplassen, openbaar dronkenschap, geschreeuw en het versperren van fietspaden.

De exploitanten tappen uit een ander vaatje. Zij stellen dat er amper overlast is. En joelen? Joelen is gewoon een grondrecht, zo voerden hun advocaten al in 2016 aan. Het aantal meldingen destijds was 79 in het hele jaar. Een jaar later verdubbelde dat ruim naar 181. Vorig jaar kwamen er 284 klachten binnen. Over de hele stad is dat niet veel. Alleen heeft een drukke dag zo’n vijftig ritten. Op dezelfde route. Dat is geen klein bier. Niemand wil zo vaak een bierfiets langs horen komen. De ondernemers vinden ergernis en hinder niet voldoende reden voor een verbod. Maar dat blijkt bier naar de tap dragen. De klagers winnen het van de schreeuwers. Vanaf 1 juli is de bierfiets ook in het Oostelijk Havengebied verboden. Een beetje leven in de brouwerij moet kunnen. Maar de buurt is ‘bier hier’ zat. De bierfiets stopt dus hier. En niet meer alleen op de rijweg.

deel dit artikel: