De feestdagen komen eraan. Al is het dit jaar allesbehalve groot feest. Letterlijk niet, vanwege coronamaatregelen. Maar ook figuurlijk valt er weinig te vieren. Het zijn in meer dan één opzicht donkere dagen voor kerst. Met ons decembernummer sluiten we traditiegetrouw het jaar af. Positief en hoopvol. Want ieder eind is een nieuw begin. Een frisse start. Een nieuwe jaargang. Vijftien jaar hebben we tot nu toe gevuld. Met 75 edities. Met verhalen, nieuws en wetenswaardigheden. Met de buurt. Met steun van de buurt. Met vrijwilligers uit de buurt. Mensen met hart voor de zaak. De niet-commerciële variant. De ‘goede’ zaak, zeg maar. Zonder winstoogmerk. Mensen die zich inzetten voor een gemeenschappelijk doel. Voor hun gemeenschap.

FOTO ARJEN POORTMAN: COVER IJOPENER DECEMBER

Dat is pure rijkdom. Want belangeloos bijdragen is verre van vanzelfsprekend. Was vrijwilligerswerk vroeger een vaste, gewaardeerde invulling van vrije tijd, tegenwoordig noemen we het eerder: voor niets werken. Liefdewerk oud papier. Dat klinkt bijna dom. Of het moet iets anders opleveren. In de zin van werk- of levenservaring. En tijdelijk van aard zijn. Vrijwilligerswerk als stap richting een doel, niet als doel op zich. Ik snap die veranderde visie wel. Vrijwillig is immers niet vrijblijvend. Lof en waardering levert het niet altijd op. Mogelijk zelfs stank voor dank. Het neemt structureel tijd in beslag. En tijd is geld. Had het ooit aanzien om in een bestuur te zitten, nu is de voornaamste indicator voor status: geld.

En geld: daar ontbreekt het in de vrijwillige hoek vaak aan. Verenigingen hebben leden. Stichtingen donateurs. En dan zijn er nog subsidies. Om vrijwilligers aan de gang te houden, zijn inkomsten een vereiste. Wat de missie ook is, het kost altijd geld. Van voetbalclub tot buurtblad. Want zonder bal geen spel en zonder papier geen krant. Als niemand het doel financieel ondersteunt, dan houdt het op. Je kunt natuurlijk zeggen: dan is er geen draagvlak voor. Een veelgehoord argument. Al is het erg kort door de bocht. En: wie betaalt, bepaalt. Je kunt ook onderzoeken of er draagvlak is, onder het motto: meten is weten. Al is niet alles objectief meetbaar. Abstracte begrippen zijn moeilijk in cijfers te vatten. Geloof. Vertrouwen. Liefde. Welzijn. Je kunt hooguit meten wat mensen denken te weten. Of toetsen aan vooraf gestelde criteria. Gevoelens zijn bijvoorbeeld lastig meetbaar. Nut en noodzaak ook. Want waar druk je nut in uit? Iets kan nuttig zijn op heel veel manieren. En tegelijkertijd ook totaal niet. Dat hangt van de invalshoek af. 

Sociaal nuttig is abstract in het kwadraat. Toch is ons sociaal nut ‘gemeten’. Al was het niet ‘ons’ nut, maar nut en noodzaak van buurtkranten in het algemeen. In heel Amsterdam. Niet het specifieke, concrete nut van IJopener in Oost. Het is ook niet echt ‘onderzocht’. Bestaande gegevens uit de Burgermonitor van 2017 zijn geanalyseerd. Aan de hand van drie speerpunten van nieuw sociaal beleid: ‘verbondenheid en betrokkenheid’, ‘samenredzaamheid’ en ‘zelfredzaamheid en ontplooiing’. De conclusie? Sociaal gezien hebben buurtbladen geen ‘meetbaar’ nut. Op de drie genoemde punten, aan de hand van de gebruikte data. En dus geen noodzaak. Geen noodzaak, dan ook geen geld. Althans niet uit het potje: sociaal. Is dit meten wat je wilt weten? Zelfreflectie is voor eenieder een deugd en voor een wetenschapper een must. De analyse wijst overigens uit dat lezers van buurtkranten zich méér verbonden voelen met de buurt dan niet-lezers. Fantastisch, zou je denken. Houden die buurtbladen. Maar nee. Bewoners kunnen ook de buurtkrant lezen, juist ómdat ze zich verbonden voelen. Een typisch kip of ei-dilemma. De analisten weten niet wat er eerder was. Het college ook niet. De stadsdeelcommissie ook niet. Tot zover geen probleem. De patstelling vloeit logischerwijs voort uit de vraagstelling. Maar nader onderzoek volgt niet. Wél een stopzetting van alle sociale subsidie aan alle buurtkranten in heel Amsterdam.

Anderhalf decennium IJopener. Dankzij vrijwilligers die eigen tijd en geld steken in onze goede zaak: het bedienen van u als lezer. Vóór de buurt, dóór de buurt. Dat is al jaren onze slogan. Wij brengen u het nieuws gratis. Huis-aan-huis. Onze ‘sweet sixteen’ maken we mogelijk niet vol op papier. Hopelijk staat er een mecenas op. Of een voorvechter van onze goede zaak. Misschien vindt Amsterdam nog een potje waar ons dekseltje wel op past. Want goed zijn we. Goed in wat we doen. En dat is niet advertenties verkopen, fondsenwerving of een idealistische stichting commercieel runnen. Al nemen we die taken er vaak bij, uit liefde voor ons blad. Wij zijn goed in woord. En in beeld. Schrijvers, fotografen en tekenaars. Dat zijn wij. Daar ligt ons hart. Bij ons creatieve talent. En bij onze buurt. In liefdewerk oud papier. En hopelijk in het nieuwe jaar: op nieuw papier. ⋅

deel dit artikel: