Het is een gure dag. Zo’n dag dat het spookt. Kenmerkend voor wonen aan het IJ. De koude wind giert over het half bebouwde KNSM-eiland. In de woning is het donker. De serre-ramen klapperen onheilspellend.

Het is januari. Mijn kind zit warm ingepakt in zijn Easywalker. ‘Dat is met recht de Ferrari onder de kinderwagens’, begroet de huismeester me enthousiast. Het innovatieve, strakke en sportieve design met drie wielen trekt standaard bekijks. Gekocht bij Pols Potten aan de overkant van gebouw Piraeus, waar ik nu binnen ben. Ik rijd hem de driekamerflat rond. Echt rond, in een cirkel. Een extra deur van de slaapkamer naar de keuken verbindt alle ruimtes met elkaar. Na één snelle ronde wil ik gaan. De huismeester komt me achterna. ‘Vind je de woning niet mooi? Je hebt amper gekeken. Heb je geen vragen?’ ‘Nee’, zeg ik snel. ‘Het appartement is perfect. Mijn droomhuis. Ik woon nu tijdelijk met mijn kleine bij mijn ouders op het Barcelonaplein, dus dit zou ideaal zijn. Alleen ben ik vierde kandidaat en krijg hem vast niet. Dus ik ga maar.’ Ik voel tranen prikken. De huismeester ziet het. ‘Volgens mij maak je best een goede kans. Voor de derde kandidaat is de woning te klein. Nummer twee vindt het huis te donker en nummer één is nog niet geweest.’ Hij lacht me bemoedigend toe. ‘Ik ga duimen dat jij hem krijgt.’

Inmiddels ben ik ontelbare rondjes verder. En vele huismeesters. Al blijft de eerste voor mij symbool van het lieve in wat toen nog Lieven de Key heette. Nog altijd kom ik blij thuis. Het huis is mijn thuis geworden. De plek waar mijn kind opgroeide tot de volwassen man die hij nu is. Gelijk met mijn zoon is ook de buurt volwassen geworden. Van een kaal eiland met stelconplaten is het nu volgebouwd. Af, volgroeid. Voor mij mijn dagelijkse omgeving, maar als ik even stil sta en met andermans ogen kijk, besef ik telkens weer hoe prachtig het hier is. Rustig en evengoed centraal. Omringd door water en toch ook groen. Vol en bruisend maar lucht en ruimte genoeg. De boten langs de kade met hun karakteristieke geluiden. De bijzondere architectuur. De verbindingsdam met haar prachtige zicht op de aparte schoonheid van mijn gebouw en de buurt. Het vakantiegevoel als ik een terrasje pik langs het water op een mooie dag. De vertrouwde gezichten van mijn buren op straat. Mijn gym aan de overkant: Fit aan ’t IJ, al blijft het voor mij Jerry’s Gym, waar ik altijd welkom ben en me deel van de familie voel. Café de Zuid, mijn tweede huiskamer waar de muren gelukkig geen oren hebben, zoveel heb ik daar besproken. Boekhandel Van Pampus waar Carel immer tijd maakt voor een praatje en waar ik altijd net dat ene speciale boek vind.

Hun namen zie ik staan op de uitnodiging. Natuurlijk als sponsor. Tussen de vele andere betrokken ondernemers die onze buurt zo speciaal maken. Kollhoff bestaat 25 jaar. En de bewonersvereniging organiseert een feest voor alle bewoners. In het Mien Ruysplantsoen. De plek waar ik uren doorbracht in de speeltuin. Waar mijn kleine man klapte voor alle kindjes die de glijbaan af roetsjten, maar zelf pertinent weigerde. Waar hij met buurmeisje Loesje als een schattig soort Jip en Janneke wormpjes verzamelde in de struiken. Waar Momo, zijn wandelde tak, een passende uitvaart kreeg in een luciferdoosje onder de boom. Waar hij ondanks alle waarschuwingen tóch in het bassin vol algen en kroos kukelde. En waar ik vriendschap sloot met andere moeders.

Ik realiseer ik me hoe snel de tijd is gegaan. Mijn zoon is klaar om op zichzelf te wonen. Al wacht hem nog een lange weg. De wachtlijst voor een sociale woning is er niet kleiner op geworden. Voor hem lijkt een eenvoudige kamer al onbereikbaar. Wie nu in Amsterdam wil wonen, moet een flinke zak geld meebrengen. De huren groeien mee met de vraag. De gemiddelde prijs zit al op € 24,51 per vierkante meter. Op de vrije markt zou ik ruim € 1600 per maand voor mijn flatje neer moeten tellen. Meer dan de helft van wat ik nu betaal. Bijna 22 jaar geleden had ik mazzel. En eigenlijk nu nog steeds. Wie weet heeft mijn zoon dat vroeg of laat ook. Mijn droom kwam onverwachts toch uit, met dank aan de weergoden en de duimende huismeester. Ik duim nu voor de zijne. Tot die tijd heeft hij gewoon zijn plek bij mij thuis. En als het aan mij ligt, maakt ook híj een kwart eeuw vol. In Piraeus alias Kollhoff: onze mooie, vertrouwde haven aan de haven. 

deel dit artikel: