Het went niet echt. Advies geven over iets waar je niks over te zeggen hebt. Advies geven over iets dat niet binnen je bereik ligt, waar je feitelijk ‘niet over gaat’. De stadsdeelcommissieleden zuchten nog maar eens flink. Bijna vier jaar doen ze het nu op deze manier. Ze proberen zo goed als ze kunnen invulling te geven aan een rol waarvan onduidelijk is of ze er resultaat mee kunnen boeken. Bijna vier jaar draaien ze mee in dit opgetuigde proces van gevraagd en ongevraagd advies geven aan het dagelijks bestuur van het stadsdeel. Het dagelijks bestuur dat de adviezen van de stadsdeelcommissie over moet brengen aan het college van burgemeester en wethouders. En het college dat vervolgens het plan, voorzien van de stadsdeeladviezen, ter goedkeuring moet voorleggen aan de gemeenteraad. Die er wel over gaat.
Maakt het iets uit dat de stadsdeelcommissieleden keurig de vergaderstukken lezen, dat ze bij elkaar komen, dat ze erover debatteren en daar zeer uiteindelijk over stemmen? Het is iets waar ze zich steeds ongemakkelijker bij voelen. Belangrijk is ondertussen om niet de moed te verliezen. Niet cynisch te worden. En te hopen dat de nieuwste wijzigingen in het stadsdeelstelsel, die na de komende gemeenteraadsverkiezingen ingaan, een stadsdeelcommissie met meer smoel, meer daadkracht opleveren. Zodat de burgers van Amsterdam niet voor niets stemmen. Dat er met hun stem ook daadwerkelijk iets besloten kan worden dat goed is voor de bewoners van het stadsdeel.
Ongemakkelijk blijft intussen dat het best wel een belangrijk onderwerp is dat nu op de agenda van de stadsdeelcommissie staat. Toezicht op en handhaving van de vergunningen die de gemeentelijke overheid verstrekt is het onderwerp van gesprek. Het voorstel is om het toezicht op grote bouwwerken, op brandveiligheid en op evenementen te verminderen. Waarom? Omdat er te weinig capaciteit voor is. Behoorlijk ontluisterend, vindt de stadsdeelcommissie. Want moet de overheid er niet op toezien dat de wetten die ze maakt ook uitgevoerd en nageleefd worden? Is handhaving kortom niet gewoon een kerntaak? En zeker de brandveiligheid, daar kan echt niet op beknibbeld worden. Ontoelaatbaar, een te groot risico voor de Amsterdammer, vinden ze. De portefeuillehouder schrikt hoorbaar van dit stevige en unanieme standpunt. Afgelopen voorjaar, toen de portefeuillehouders van de stadsdelen de kwestie op de Stopera bespraken met de verantwoordelijk wethouder ruimtelijke ordening, was de onderlinge stemming een stuk toegeeflijker. De portefeuillehouders hadden zich opgesteld als de politieke adviseurs van de wethouder en haar er fijntjes aan herinnerd dat verminderd toezicht en handhaving een politiek-bestuurlijk risico voor haar oplevert. Een risico dat overigens nog wel aanvaardbaar was, vonden ze.
Nee, dan de stadsdeelcommissie. Die spreekt over onaanvaardbare risico’s voor de Amsterdammer. De portefeuillehouder haast zich om te zeggen dat hij het advies zal aanvullen met de opmerkingen van de stadsdeelcommissie. Toch kan hij niet nalaten aan te geven dat het waarschijnlijk weinig zal uitmaken. Want de stadsdeelcommissie kan wel iets willen, maar ja, het moet wel haalbaar zijn en betaald worden. Kunnen zij een blik handhavers opentrekken? En waar gaan we dan minder geld aan uitgeven? 
Weer een advies dat met een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid in de catacomben van de Stopera zal stranden. ⋅ 

Elk nummer doet IJopener kort verslag van de maandelijkse vergaderingen van de stadsdeelcommissie Oost in de vergaderzaal aan de Oranje-Vrijstaatkade. 

deel dit artikel: