Een van de belangrijkste taken van de stadsdeelcommissie is het maken van een gebiedsagenda, het document dat vier jaar lang als basis dient voor het jaarlijkse gebiedsplan; het plan waarmee per buurt met een half miljoen euro gebiedsgericht gewerkt wordt. 

Natuurlijk, de stadsdeelcommissie heeft ook een adviesrecht, een recht waarbij de commissie gevraagd en ongevraagd kan aangeven wat ze van de plannen vindt die het dagelijks bestuur in opdracht van het college voor het stadsdeel maakt. Over dit adviesrecht is in het begin een hoop gedoe geweest, want de adviezen van de stadsdeelcommissies bleken structureel niet doorgestuurd te worden door de dagelijks besturen. Hierdoor was bij het college structurele onbekendheid met het standpunt van de stadsdeelcommissie. Al bijna een jaar geleden is daarom afgesproken dat de plannen van het college over het stadsdeel alleen vergezeld van het advies van de stadsdeelcommissie aan het college, en vervolgens aan de gemeenteraad worden voorgelegd. En dan niet alleen de meerderheidsadviezen, ook de minderheidsadviezen, zodat goed duidelijk wordt hoe de door de burgers van Amsterdam verkozen stadsdeelcommissieleden over het collegeplan denken. 

Afgelopen maand werden de gebiedsagenda’s en de gebiedsplannen in de gemeenteraadscommissie Democratisering besproken. Op het stadhuis dus. De gebiedsagenda’s die al anderhalf jaar geleden in de stadsdelen waren vastgesteld en het gebiedsplan voor 2020 van afgelopen december. De eerste vraag van de gemeenteraad was dan ook: wethouder, waarom heeft het zo lang geduurd? De tweede vraag: waar zijn de adviezen, ze zitten er niet bij! En de derde vraag: is er onenigheid geweest tussen de dagelijks besturen van de stadsdelen en het college? Vond het college de plannen niet goed genoeg? Want uit de aanbiedingsbrief blijkt dat er opmerkingen ter harte zijn genomen en dat de plannen door de dagelijks besturen zijn aangepast, zodat er ‘samen effectiever kan worden gestuurd op meer maatschappelijke impact in de gebieden’. En dan nog een vraag: kunnen door de coronacrisis de gebiedsplannen wel worden uitgevoerd?

De wethouder heeft duidelijk eerder met dit bijltje gehakt en begint met het geven van een compliment. Want hij heeft nog niet eerder meegemaakt dat de gemeenteraad zoveel interesse toonde voor dit soort documenten. Hij heeft getracht wat meer focus aan te brengen in de plannen, overigens samen met de stadsdeelbesturen. Ze waren nogal breed en de afgelopen tijd is gebleken dat de aard en noodzaak van de opgave in de stad onvoldoende werd doorvertaald in beleid. Daarom zijn de plannen aangepast. Samen met de stadsdeelbesturen.

De raad neemt er vooralsnog geen genoegen mee en wil weten of de stadsdeelcommissies erbij zijn betrokken. De wethouder antwoordt dat de huidige vorm van gebiedsgericht werken niet optimaal is. Zoals we allen weten is het bestuurlijk stelsel aangepast en dit stelsel schuurt nu met de wijze waarop de gebiedsplannen worden opgesteld. De stadsdelen hebben geen budgetbevoegdheden, ze mogen geen besluiten nemen. En het is de vraag of het huidige bestuurlijk stelsel volledig recht doet aan de geluiden uit een gebied. Het is waar dat de gebiedsagenda’s worden opgesteld door bewoners en stadsdeelmensen, zegt de wethouder. Maar is de stadsdeelcommissie een goede invulling van de ogen en de oren in een gebied, is het een middel om effectief in te grijpen op de noden in het gebied? Dat moet blijken, want op dit moment wordt het huidige bestuurlijke stelsel geëvalueerd, dus binnenkort is er meer duidelijkheid. En of er door de coronacrisis een andere inzet van middelen volgt, is nog niet zeker.

Er is weinig fantasie voor nodig om te begrijpen dat de stadsdeelmensen zich schrap moeten zetten voor moeilijke tijden.

Elk nummer doet IJopener Magazine kort verslag van de maandelijkse vergaderingen van de stadsdeelcommissie Oost in de vergaderzaal aan de Oranje-Vrijstaatkade.

deel dit artikel: