Faan Olgers kan zich met recht rekenen tot een van de eerste atelierbewoners van Loods 6. En hij werkt er nog steeds. Dagelijks fietst hij naar zijn atelier en werkt daar hele dagen aan zijn bijzondere geesteskinderen, of zoals hij ze met een smile noemt: zijn ‘enigmatische tekeningen’.

Als je Faan (1947), die zich liever constructeur noemt dan kunstenaar, vraagt hoe het allemaal begonnen is, gaat hij er goed voor zitten. Volgens hem is het allemaal begonnen toen hij als kind dat zich niet gelukkig voelde in zijn wereld, verzeilde in het Stedelijk Museum en helemaal gefascineerd raakte door de kunst die hij daar zag. ‘Hier voelde ik me thuis. Ik dacht: dat wil ik ook! Thuis kreeg ik, waarschijnlijk voor mijn verjaardag, een schilderskistje en ben begonnen met tekenen en schilderen en was tevreden. Dat doe ik nog steeds. Ik scheen als kind al heel goed te tekenen, althans dat vond een kunstenaar, die ooit naar mijn tekeningen heeft gekeken. Ik was echt helemaal geobsedeerd door kunst. Al heel jong besloot ik dus kunstenaar te worden. Op de Leliegracht zat een kunstenaar die buiten voor zijn atelier een beschilderde totempaal had staan en die vond ik werkelijk prachtig. Ik liep daar heel vaak langs. Ook Galerie d’Eendt in de Spuistraat met al die mooie schilderijen vond ik geweldig.’ 
Een expositie van Robert Motherwell sloeg, op zijn twaalfde, in als een bom en hij besloot dat hij naar de kunstacademie, toen nog de Kunstnijverheidsschool, wilde. Hij kwam erachter dat je op z’n minst een MULO-diploma op zak moest hebben, wilde je toegelaten worden. ‘Dat werd dus flink doorwerken.’

Niet veel geleerd

Hij werd aangenomen op de Kunstnijverheidsschool, die een jaar later de Rietveldacademie werd, richting Vrije Grafiek. ‘Om heel eerlijk te zijn, ik heb er niet veel geleerd. De leerkrachten hadden naar mijn idee een weinig betekenisvolle inbreng en lieten je maar een beetje dabberen. Ik maakte etsen, litho’s, houtsneden en kreeg schilderles. In de vakantie had ik een baantje. Ik ben in die tijd gaan samenwonen met mijn vriendin, die nog steeds mijn lief is.’ 
In het derde jaar van de academie kreeg hij na een tip van een vriend een baan als creatief therapeut bij zwaar psychiatrische kinderen. ‘Een heel interessante baan. Met als gevolg dat ik niet vaak meer naar de academie ging. Dit werk heb ik bijna vijftien jaar gedaan, ik leerde veel en het gaf me inkomen en structuur. Ik ben gestopt toen het me tegen ging staan.’ De kinderen werden jonger en hij ouder. 
Daarna ging Faan verder als kunstenaar in een atelier van Loods 6. Je kunt dus stellen dat hij in 1980 tot de eerste lichting van Loods 6 hoorde en daar nog steeds dagelijks met veel plezier aan het werk is. In die tijd maakte hij grote en kleine reliëfs van papier en grote houtsneden. Heel veel houtsneden. 

Mooie heldere vormen

Faan had een eigen pers en drukte zijn houtsneden zelf af. ‘Inlijsten deed ik ook zelf, maar op een gegeven moment had ik daar geen zin meer in. Jarenlang heeft er een stapel ingelijste houtsneden in mijn atelier gestaan.’ Nadat hij gestopt was met de houtsneden ging hij van papier vormen maken, nergens op gebaseerd, nergens aan gerelateerd. Gewoon mooie esthetische vormen, die hij daarna omzette in houten beelden. Het zijn loepzuivere beelden, die allemaal uit losse onderdelen bestaan. ‘Er zijn mensen die mijn beelden kastjes noemen, maar het zijn geen kastjes. Ik zelf zie ze als beelden, die je uit elkaar kunt halen. Ik maak graag een helder, passend en goedgemaakt beeld. Sommige kunstenaars maken beelden die iets voorstellen, anderen werken abstract. Ik niet, ik maak een heldere en mooie vorm die niet is wat hij lijkt. Een toren, of wat erop lijkt, kan wat mij betreft ook een zelfportret zijn.’

De houten beelden, die niet zijn wat ze lijken

Pietje Precies

Enige tijd geleden besloot Faan te stoppen met het maken van grote dingen, zijn houten beelden. Zijn atelier stond vol. Daar kwam bij dat hij het werken met hout niet zo fijn meer vond, veel stof en ook best zwaar werk. Zijn basis is hetzelfde gebleven: werken met papier en daarmee zoeken naar de vorm die in zijn brein is ontstaan. 
‘Ik vind papier heel erg mooi en levendig materiaal dat een goed gevoel geeft. In de tijd dat ik houtsneden maakte, maakte ik ook mijn eigen papier om ze daarop af te drukken. Ik begin met een ruimtelijke papieren vorm en vervolgens maak ik de uitslag ervan.’ Een uitslag is de afbeelding van een ruimtelijk (hol) voorwerp in het platte vlak. Het resultaat lijkt op een bouwplaat, die je uit één stuk tot een driedimensionale vorm kunt vouwen, een soort Origami. Als alles getekend is, snijdt Faan alle vlakjes die zijn ontstaan uit met uiterste precisie. ‘Tsja, je moet een beetje precies zijn en de liniaal goed op z’n plek kunnen houden’, grijnst hij. Daarna worden alle stukjes met pigment gekleurd en vervolgens teruggeplaatst in de uitgesneden vormen. Op de vraag hoe je zijn werk moet omschrijven antwoordt hij: ‘ingelegd papier, of uitsneden.’ En gevraagd waarom ze enigmatische tekeningen heten, vertelt hij dat een galeriehouder hem eens vroeg hoe hij Faans werk moest noemen. ‘Ik bedacht dat het “enigmatische tekeningen” moest zijn. Enigma betekent raadsel en ik vind dat mijn werk daar heel dichtbij komt.’

www.faanolgers.exto.nl 
Werk van Faan is te zien in Galerie Bisou, Levantkade 85

deel dit artikel: