FOTO’S: AFANIE VAN DEN BOSCH, VAN HERK & DE KLEIJN

We vervolgen de serie over markante woonschepen in ons verspreidingsgebied. Dit keer een schip dat niet uitsluitend afgemeerd ligt maar ook regelmatig vaart: de Res Nova, die zelfs een reis naar Berlijn maakte en met een bijzondere vracht terugkeerde.

2014: Een stuk van de Berlijnse muur in het ruim

De meeste woonschepen komen zelden van hun plek. Soms moeten ze voor onderhoud naar een werf, maar daar blijft het bij. Hun bestaan na vracht- of passagiersvaart is gericht op wonen, rust en comfort. Slechts een enkele woonboot blijkt varend binnenvaartschip te zijn gebleven. Het karakter van vrachtvaarder waarop ook gewoond werd bleef behouden. Zo’n schip is de Res Nova, met ligplaats aan de Levantkade in het Oostelijk Havengebied. Soms is ze een tijdje weg daar. Dan is ze op reis, zoals afgelopen najaar, toen ze naar Wageningen voer en daar twee maanden bleef.
Veel woonschepen als de Res Nova zijn er niet. Onder een stevige witte huik liggen nog steeds haar oude houten dekluiken. Daaronder is haar woonkamer en als je die binnenkomt, stap je echt het ruim in van waaruit geladen en gelost werd. Nu staan er een paar gietijzeren kachels, een tafel, stoelen en een piano. Maar die versterken slechts de indruk van tijdelijkheid. Schuif ze opzij en het laden kan beginnen. Op de vloer ligt de oorspronkelijke buikdenning, houten planken die wit gelakt zijn en een robuuste uitstraling hebben door decennialang intensief gebruik.
Zijramen heeft dit schip niet. En toch is het licht bijzonder hier: het komt van boven en wordt weerkaatst door de vloerdelen. Je kunt er goed bij lezen en werken, en op de een of andere manier word je er rustig van. De totaalindruk van dit woonschip is aangenaam-spartaans. Geen luxe, weinig spullen. Soberheid die smaakvol aandoet.
De Res Nova is al meer dan een halve eeuw eigendom van het architectenpaar Sabien de Kleijn en Arne van Herk, kwieke zeventigers die op menig plek in het land hun visitekaartje achterlieten in de vorm van door hen ontworpen gebouwen. Zoals in het Oostelijk Havengebied, waar ze aan de Stoker- en Borneokade een woningblok lieten neerzetten met op de bovenste woonlaag zeven ovale kamers van golfplaat, door de bewoners toepasselijk ‘trommels’ genoemd.
De Kleijn en Van Herk kochten de Res Nova in 1970 in Rotterdam, waar ze als woonschip in de Wijnhaven lag. Het varen ermee leerden ze van Rotterdamse schippers. Scheepsetiquette werd hun ook bijgebracht: als je met je schip naast een ander ligt, loop je over het voordek naar je eigen schip, je laat niets achter op de kade en een tuintje ‘of andere flauwekul’ is ongewenst.
In 1969 was het vrachtvarend bestaan van de Res Nova geëindigd. Ze werd als zeilende dektjalk in 1908 gebouwd, waarschijnlijk bij scheepswerf Niestern in Delfzijl, en was bestemd voor rivier- en binnenvaart. Ze was 23,64 meter lang en 4,73 meter breed; laadvermogen 107 ton. Tussen 1937 en 1952 gingen de zeilen eraf en kreeg ze een zijschroef. Later kwam er een motor van 40 pk in en werd de Res Nova met vijf meter verlengd. Sinds 2007 zorgt een Caterpillar van 108 pk voor de voortstuwing.

Op de Rijn bij Arnhem

De eerste reis van De Kleijn en Van Herk ging naar de Biesbosch, toen nog een gebied met stroom en getij. Ze zijn altijd veel met hun woonschip blijven varen. De taakverdeling is helder: de vrouw is roerganger, de man werkt aan dek. Ze noemen de Res Nova ‘een echte dweilebak’. Bij harde wind wordt ze opzij gezet. ‘We hebben geen boegschroef om te corrigeren, daar moet je rekening mee houden.’ Grof gezegd doet ze wat je wilt zolang ze snelheid heeft. Vaar je te langzaam, dan wordt ze speelbal van de wind. ‘Ze is eigenlijk altijd zeilschip gebleven.’ Vaardiploma’s hebben deze eigenaren nooit hoeven halen. Die ontvingen ze op grond van hun ervaring.
In 2014 kregen ze via een scheepswerf in Arnhem de kans om een unieke vracht vanuit Berlijn naar Nederland te vervoeren. Een betonnen stuk van de Berlijnse Muur, die de stad ooit feitelijk en ideologisch in tweeën deelde, moest naar Zierikzee worden gebracht. Aan het Teltowkanaal werd de vracht ingenomen. De luiken gingen eraf, de lading erin – en trossen los. Het was een ervaring om nooit te vergeten.
Sabien de Kleijn en Arne van Herk zijn op een leeftijd gekomen waarop ze zich realiseren dat wonen aan boord niet eeuwig duren kan. In een atelierwoning aan de Veemkade oefenen ze voor ‘wonen aan de wal’. ‘We moeten een keer van ons schip af’, zeggen ze. ‘Maar nu nog niet.’

deel dit artikel: