Het Borneo Architectuur Centrum vervolgt zijn serie artikelen over de relatie van het Oostelijk Havengebied met de wijken er omheen. Dit keer: het Funenpark, een kleine verscholen nieuwbouwbuurt. Architect Ruben van den Boogaard voelt er zich thuis.
Als jongetje groeide ik op in een klein dorpje in Noord-Holland. Zonder mijn moeder te vertellen wat ik ging doen, liep ik het dorp in. Onderweg naar het voetbalveld groette ik dan iedereen die ik tegenkwam. Een veilige omgeving voor een kind, waarin iedereen elkaar kent. Voor mijn studie tot architect verhuisde ik naar Amsterdam en ervoer daar de anonimiteit van de grote stad. In de meeste buurten waar ik gewoond heb, ontdekte ik dat de privé-omgeving ophield bij de voordeur. Stapte je deze door dan bevond je je direct in de grote stad. Een harde overgang, waarbij het niet zo gebruikelijk was elkaar te begroeten. Hieraan moest ik denken toen ik onlangs de buurt in fietste waarin ik nu alweer negen jaar woon, het Funenpark.
Voor wie het niet kent: het Funenpark
Het Funenpark is een nieuwbouwbuurt die ligt ingeklemd tussen het spoor, de Cruquiuskade en de achterkant van de Czaar Peterstraat. Een buurtje waar men komende vanuit het Oostelijk Havengebied makkelijk aan voorbij gaat. De dijklichamen met spoorlijnen die door de Spoorwegwerken Oost werden gebouwd tussen de Veemarkt en Entrepot-West onttrekken dit bijzondere stukje stad aan het zicht. Pas als je de prachtig geklinknagelde viaducten onderdoor bent, zie je de hekken van het Funenpark dat er achter ligt.
Voordat het park gerealiseerd werd was het terrein onder meer in gebruik door Van Gend en Loos. Eerst als distributieterrein en later door de wegsleepdienst van parkeerbeheer. Een desolaat terrein en, evenals de eilanden, een niemandsland, waar je liever niet kwam.
Bij aanvang van het project bleek, zoals bijna overal in het centrum van Amsterdam, de grond zwaar vervuild. Bij het afgraven van het gebied stuitte men op oude fundamenten van het bolwerk Zeeburg. Dit bolwerk vormde in de zeventiende eeuw een onderdeel van de verdedigingslinie rondom de grachtengordel van Amsterdam. De naam Funenpark is hoogstwaarschijnlijk afgeleid van het Deense eiland Funen. Hier heeft admiraal de Ruijter in 1659 een belangrijke overwinning behaald.
Een complexe opgave
De rafelige achterzijde van de Czaar Peterbuurt. De enorme herrie van de remmende treinen, die ook nog eens een bocht maken. De door de gemeente opgelegde eis om een hoge bebouwingsdichtheid te realiseren, voor een grote diversiteit aan doelgroepen. Al deze punten maakten het haast onmogelijk om hier een goede woonomgeving van te maken. De stedenbouwkundig architect van het gebied, Frits van Dongen, heeft dit opgelost door een L-vormig hoog gebouw langs het spoor en de Cruquiuskade te bouwen. Het grote aantal woningen in dit gebouw maakte het mogelijk het binnengebied ruim op te zetten. In de garage onder het gebouw wordt geparkeerd zodat het binnengebied vrij blijft van autoverkeer. Daarnaast dient dit gebouw als een geluidsscherm tussen spoor en park.
Het park is niet helemaal vol gebouwd; er is een vrije strook aan de kant van de Czaar Peterbuurt. Deze open parkstrook creëert zowel een scheiding als een verbinding met de omgeving. De oude gebouwen die de rafelrand van de Czaar Peterbuurt vormden, zijn nu de voorgevel naar het park. Een mooie confrontatie tussen de oude en de nieuwe stad. In de parkzone liggen onder meer basisschool Oostelijke Eilanden met een grote speeltuin en, aan de andere kant bij het spoor, een voetbalveld voor de oudere kinderen.
Kunst en architectuur
Verspreid over de parkstrook staat een kunstwerk van Gabriel Lester. De vier losse scherven, uitgevoerd in cortenstaal, verbeelden vier kaarten van het Funenpark door de eeuwen heen. Ter plaatse van het grootste element is een deel van het oude bolwerk opgemetseld tot aan het maaiveld. Het kunstwerk legt hiermee een verband met het verleden. Het heden wordt weer getoond door de binnenzijde van het kunstwerk waar een reflectie optreedt.
Op het driehoekige binnengebied zijn door meerdere architecten zestien heel verschillende woongebouwen gerealiseerd. De stadsvilla’s die direct toegang hebben tot het park, door Frits van Dongen als petit fourtjes betiteld: klein, niet te hoog en individueel van grote kracht getuigend. Daarnaast zijn er woongebouwen met gestapelde appartementen, zowel huur als koop. Het hele park biedt ruimte aan een grote diversiteit van bewoners: starters, gezinnen, senioren, studenten in totaal 551 woningen. Maar ook aan kleine bedrijvigheid, zoals kinderdagopvang, kantoren en kunstenaars.
Thuiskomen via het park
De inrichting van het park, gedaan door Bram Breedveld, is prachtig. Kijk onder meer naar de voor het park ontworpen bestrating, de zogenoemde olifantenstenen.
Waarom doet het mij zo denken aan vroeger? Het zit in het thuiskomen. Thuiskomen lang voordat je je voordeur doorgaat. De geleidelijke overgang vanuit de grote stad, eerst naar je buurt en uiteindelijk naar je woning. Ik fietste dus, komende vanuit de grote stad, het park in. Had direct het gevoel van thuis zijn. De karakteristieke moderne architectuur, waar ik als architect van hou. De prachtig ontworpen bestrating en zorgvuldig uitgedachte groenvoorziening. De spelende kinderen en mensen die elkaar groeten en kennen. Geen autoverkeer, alleen heel af en toe een brommer. Deze elementen maken dat je je thuis voelt in de buurt waar je woont. Een belangrijke ontwerpkeuze die hieraan bijdraagt is dat de woningen geen eigen tuin hebben. Geen eigen tuinen betekent geen schuttingen. Hierdoor is een open structuur gecreëerd waardoor bewoners met elkaar in contact komen, er is veel interactie. Dit is een gedurfde ontwerpkeuze geweest, want als mensen te dicht op elkaar zitten, kan dit ook makkelijk tot conflicten leiden.
Zelf woon ik midden op het park in het gebouw
met het golvende dak. Een met liefde ontworpen gebouw, waar ik nog dagelijks vrolijk van word. Door de grote schuifdeuren lopen kinderen in en uit. Met mooi weer drinken we gezellig een glas wijn bij de buren en als we daar geen zin in hebben, trekken we ons terug op ons dakterras.
Het enige waar het aan ontbreekt in het park is water. Maar daarvoor fietsen we onder het spoor door naar onze oosterburen, om daar bij mooi weer van de steiger het water in te duiken. Uiteraard zonder daar hard bij te gillen, want net als in het Funenpark geldt ook daar dat we leven in een samenleving waarbij we dicht op elkaar zitten. Het Funenpark laat zien dat door een goed doordacht plan samenleven goed mogelijk is. En de bewoners trots en zorgzaam maakt voor de buurt waarin ze wonen.
deel dit artikel: