Na een lockdown van zeven weken zijn de scholen gelukkig weer open. Hoe het een school vergaat tijdens de lockdown vertelt Sylvie van de Akker, dertig jaar directeur van basisschool De Indische Buurt School in de Bankastraat. Wat zijn de gevolgen hiervan voor de kinderen maar ook voor de leerkrachten?

Sylvie vertelt dat in de eerste lockdown alles nieuw was, zowel voor de leerkrachten als voor de leerlingen. De kinderen wisten wel hoe je met een tablet moest omgaan, dat hadden ze op school al geleerd. Alleen de praktijk pakte anders uit. Zeker de helft van de kinderen had geen tablet thuis. Dat was in eerste instantie niet zo’n heel groot probleem omdat de bibliotheken nog open waren en ze daar konden werken. Sylvie: ‘In de eerste lockdown hebben we veel geleerd. Buiten het feit dat niet iedereen een tablet had, vergaten kinderen hun wachtwoord en konden niet inloggen. Of ze waren vergeten dat ze op een bepaalde tijd moesten inloggen. Kortom, het ging niet allemaal zoals wij dat wilden.

Meteen in het begin van het nieuwe schooljaar zijn we preventief te werk gegaan. Wij hebben toen heel veel voorwerk gedaan. Wij hebben ons bijvoorbeeld meer bekwaamd in het gebruik van digitaal vergaderen. Voor de kinderen die thuis geen tablet hadden, hebben wij via onder andere het Jeugd Educatie Fonds subsidie aangevraagd om vijftig Chromebooks aan te kunnen schaffen. Die zijn nu aan de kinderen uitgeleend. Nadat ze waren aangeschaft, zijn ze klaar gemaakt zodat de kinderen ze konden gebruiken. Handige ouders met veel IT-ervaring hebben meegeholpen. Dat was nog een heel gedoe. Voor de kinderen die geen internet thuis hebben, heeft de gemeente voor dongles gezorgd. Na de eerste lockdown bleek dat we niet alles goed geregeld hadden om wat uitgeleend was weer terug te krijgen. Hierdoor zijn we wijs geworden. Nu hebben we alles wat de deur uitging geregistreerd.’

Strak schema

Tijdens de tweede lockdown ging het lesgeven een stuk soepeler. Ieder kind had een tablet en kon meedoen aan de lessen. Iedere school deed dat anders. De Indische Buurt School begon gewoon om negen uur. De kinderen kregen les van de juf of meester tot tien uur. Daarna moesten zij zelfstandig werken van tien tot elf. Van elf tot twaalf kregen zij als het nodig was instructies, of deden ze met de groep een spelletje. Dan volgde er een pauze van één uur. Daarna konden de kinderen tot twee uur vragen stellen en was er tijd om kinderen te helpen die wat extra’s nodig hebben. De leerkrachten zaten thuis of op school en waren bijna de hele dag online. Groepen één tot en met drie en de kleuters kregen iedere week een werkpakketje en een boekje. Dat kwamen ze zelf ophalen in een tijdslot en ze hadden meteen even contact met de juf. Het pakketje ging in de tas die zij in het begin van het schooljaar zelf hadden gepimpt. Daar zijn ze heel trots op. Daarin kregen zij van school een schaar, plakband, een plakstift en papier, zodat ze thuis kunnen knutselen. Sylvie is van mening dat de lockdown voor de kleuters veel moeilijker is. Helemaal als de ouders geen Nederlands spreken. Alles wat ze op school hebben geleerd zijn ze vrij snel weer vergeten. Dus na de lockdown is het gewoon weer opnieuw beginnen.

Sylvie van den Akker in een lege klas. Foto: Lida Geers

Noodopvang

In de media hebben ze het over de achterstanden die de leerlingen oplopen doordat de scholen gesloten zijn. De vraag is: is dat zo? Over het onderwijs op zich maakt Sylvie zich niet zoveel zorgen. ‘Dat komt wel goed, bij de één natuurlijk beter dan bij de ander. En als ze inderdaad achterstand hebben opgelopen door de lockdowns, dan moet het onderwijs zich maar aanpassen. Hetzij door de basisschool met een groep te verlengen of het voortgezet onderwijs op een lager niveau te laten starten. Waar ik me veel meer zorgen over maak is het welzijn van de kinderen en in sommige gevallen hun veiligheid. Alle kinderen hebben behoefte aan sociale contacten en die hebben ze nu weinig tot niet. Wij houden dan ook alles goed in de gaten. Als kinderen niet inlogden belden we naar huis. En soms gingen we bij een gezin langs.

Onderwijs moet zich aanpassen aan de kinderen

Er was ook een noodopvang in het leven geroepen. Op de eerste plaats voor de kinderen van ouders met cruciale beroepen, maar zeer zeker ook voor de kwetsbare kinderen. De noodopvang, waar wekelijks ongeveer tachtig kinderen kwamen, runden we zelf met de leerkrachten en het ondersteunend personeel. Tijdens de tweede lockdown kregen wij meer aanvragen dan tijdens de eerste. Die aanvragen kwamen via de directie, de juf of meester die ze les geeft, via Jeugdzorg, of de ouders zelf. Dan keken wij of het nodig was. Soms was één dag voldoende, maar sommige kinderen kwamen de hele week. Die dagen werden ook echt gebruikt om les te geven. Kortom, als je zo kijkt wat allemaal op ons bordje is gelegd, dan is het een flinke maaltijd! Ik ben dan ook reuze trots dat het ons is gelukt de leerlingen bij de les te houden.’

Echte buurtschool

De Indische Buurt School bestaat volgend jaar 110 jaar en begon als een arbeidersschool. Later kwam de locatie Balistraat erbij. In de loop der jaren verhuisden veel bewoners van de Indische Buurt naar Almere en Purmerend en veranderde de populatie in de buurt in veel gezinnen met een migratieachtergrond. De school veranderde mee en bestond voor bijna honderd procent uit leerlingen van een niet-westerse achtergrond. De buurt veranderde weer, woningen werden gerenoveerd met als gevolg dat hoogopgeleiden in de wijk gingen wonen. Sylvie: ‘Het was mij een doorn in het oog, dat je de kinderen van deze gezinnen onze buurtschool zag passeren en naar de Watergraafsmeer zag fietsen, om daar “vermeend” beter onderwijs te volgen. Gelukkig is dat veranderd door heel hard te werken aan het imago van onze school. Ook de ouderbetrokkenheid heeft de school enorm geholpen. Nieuwe ouders werden onze ambassadeurs. Inmiddels kun je stellen dat wij als afspiegeling van de buurt een echt gemengde school zijn.’ De school heeft veel te bieden en heeft naast gewoon onderwijs aparte vakdocenten voor tekenen, drama, handvaardigheid, spel en beweging, en muziek. ‘Wij vinden het heel belangrijk dat alle kinderen zich in alle facetten kunnen ontwikkelen.’ Voor de hoogste groepen is er een leerorkest. Kinderen mogen uit vijf instrumenten kiezen en met het gekozen instrument nemen ze deel aan het orkest. De Indische Buurt School is een UNESCO school. Dat staat voor: internationale verbondenheid, verdraagzaamheid en solidariteit, belangrijke doelstellingen voor UNESCO scholen.  Ze maken deel uit van een wereldwijd netwerk van bijna 10.000 scholen. Daar is Sylvie heel trots op.

deel dit artikel: